Nieuwsberichten april 2024

1. Extra verhoging minimumloon met 1,2% gaat niet door

    Het op 19 maart 2024 nog in de Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstel waarmee hetwettelijk minimumloon per 1 juli 2024 met 1,2% extra verhoogd zou worden, gaat niet door. In de Eerste Kamer is hier geen meerderheid voor. De afgelopen jaren steeg het minimumloon al: van € 1.653,60 per maand in januari 2020 naar € 1.756,20 per 1 juli 2022. In januari 2023 volgde een stijging naar € 1.934,40 per maand (afgerond 10,15%) en in juli 2023 naar € 1.995 (afgerond 3,13%).

    Door de invoering van het minimumuurloon per 1 januari 2024 – door de indexatie van 3,75% per die datum vastgesteld op € 13,27 per uur – steeg het minimumloon per maand bij een 36-urige werkweek naar € 2.069,40 (afgerond 3,73%) bij een 38-urige werkweek naar € 2.185,13 (afgerond 9,53%) en voor een 40-urige werkweek naar € 2.300 (afgerond 15,29%). Per 1 juli 2024 bedraagt de voorgenomen reguliere indexatie 3,09%. Door de minderheid voor het voorstel in de Eerste Kamer komt daar op die datum dus geen extra verhoging van 1,2% bij.

    2. Controleer de beschikking Wtl 2023 op tijd!

    Had u in 2023 recht op LIV, jeugd-LIV en/of een LKV, dan had u uiterlijk 14 maart 2024 een voorlopige berekening Wtl 2023 moeten ontvangen. Het is belangrijk dat u deze voorlopige berekening Wtl 2023 goed controleert. Klopt de berekening niet of heeft u ten onrechte geen voorlopige berekening ontvangen, dan heeft u nog maar tot en met 1 mei 2024 om dit te corrigeren. Alle correcties na 1 mei 2024 worden namelijk niet meer meegenomen in de definitieve berekening van uw rechten op LIV, jeugd-LIV en LKV voor het jaar 2023. Corrigeren kan via correctieberichten op de ingediende aangiften loonheffingen. Neem daarvoor contact op met uw loonadviseur.

    3. Stel LKV bij overgang van onderneming en contractovername veilig

    Bij een overgang van een onderneming gaan ook de werknemers over naar een nieuwe werkgever. De Belastingdienst gaat er dan vanuit dat het recht op een loonkostenvoordeel (LKV) niet mee overgaat. Een gerechtshof en een advocaat-generaal oordeelden echter dat een LKV wel mee overgaat. Gaat de Hoge Raad hier straks in mee, dan heeft u mogelijk alsnog toch recht op LKV. Om die rechten veilig te stellen moet u mogelijk snel in actie komen. Als u het vinkje voor het LKV niet had aangezet in uw aangifte loonheffingen, kunt u dat voor het jaar 2023 nog corrigeren met een correctiebericht tot en met uiterlijk 1 mei 2024. Voor het jaar 2024 heeft u nog wat langer om correctieberichten in te sturen. Maakte u voor het jaar 2022 bezwaar tegen de beschikking Wtl 2022, dan raadt de Belastingdienst aan de aangiftetijdvakken 2022 te corrigeren. Na de uitspraak van de Hoge Raad kan de Belastingdienst dan sneller uw LKV berekenen. Het oordeel van de Hoge Raad is overigens mogelijk ook van toepassing op contractovernames waarbij de arbeidsovereenkomst door een nieuwe werkgever ongewijzigd wordt voortgezet.

    4. Koffiebeker onbelast verstrekken?

    Werkgevers moeten vanaf 1 januari 2024 plastic wegwerpbekers bij bijvoorbeeld het koffieapparaat vervangen door een duurzaam alternatief. Een werkgever vroeg de Belastingdienst of hij zijn personeel daarom onbelast een koffiebeker kon verstrekken onder de volgende voorwaarden. De koffiebeker heeft een waarde van € 10. De werknemer kan deze mee naar huis nemen om de beker af te wassen. Bij uitdiensttreding hoeft de werknemer de beker niet terug te geven. De Belastingdienst heeft bevestigd dat dit onbelast kan. Deze werkgever hoeft hiervoor dus niet zijn vrije ruimte aan te spreken. De werkgever moet wel aannemelijk kunnen maken dat de beker geheel of gedeeltelijk door de werknemer op de werkplek wordt gebruikt.

    5. Overgangsrecht 30%-regeling blijft bij wisseling van werkgever van toepassing

    In 2024 mag nog maar over een salaris tot maximaal € 233.000 de 30%-regeling worden toegepast. Daarnaast geldt vanaf 2024 een afbouw, waarin in de eerste 20 maanden 30% van het salaris, in de volgende 20 maanden 20% en in de laatste 20 maanden 10% onbelast onder de 30%-regeling mag worden uitbetaald. Tot slot vervalt vanaf 2025 de partiële buitenlandse belastingplicht. Deze wijzigingen gelden nog niet als een werknemer onder het overgangsrecht valt. Als een werknemer van werkgever wisselt, blijft het overgangsrecht van toepassing als de periode tussen het einde van de tewerkstelling bij de oude werkgever en de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst bij de nieuwe werkgever maximaal drie maanden is. Daarnaast moeten de nieuwe werkgever en werknemer binnen vier maanden na indiensttreding een verzoek doen. Het maakt daarbij niet uit of de werknemer bij de oude werkgever enige tijd vrijgesteld was van werkzaamheden.

    6. Aftrek verblijfkosten eigen rijders voor 2024 opnieuw fors hoger

    Het vaste bedrag dat transportondernemers (eigen rijders) die meerdaagse internationale ritten maken in aftrek kunnen brengen, is gestegen van € 45 per dag in 2023 naar € 48 per dag in 2024. Deze aftrek geldt alleen voor ondernemers in de inkomstenbelasting. Zij kunnen van deze aftrek gebruikmaken zonder de werkelijke kosten aan te tonen. Zij moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet de rit langer dan 24 uur duren en de verste bestemming buiten Nederland zijn. De ondernemer moet het aantal gereden dagen kunnen aantonen met bijvoorbeeld facturen, tachograafschijven of rittenstaten. Als de internationale rit start op meer dan 50 kilometer van het woonadres van de ondernemer kan de aftrek, onder voorwaarden, ook gelden voor ritten korter dan 24 uur. Een ondernemer hoeft de vaste aftrek overigens niet te gebruiken, maar kan ook de werkelijke hogere kosten aftrekken. Deze moeten dan wel aangetoond worden en er gelden voor sommige kosten aftrekbeperkingen.

    Onze nieuwste
    artikelen