1. Dga heeft meer tijd verplicht formulier afkoop PEB in te leveren
Het opbouwen van een pensioen voor de dga in eigen beheer (PEB) is niet meer mogelijk. Reeds bij de eigen bv opgebouwd pensioen kan worden afgekocht of omgezet in een oudedagsverplichting.
Een voorwaarde is dat een informatieformulier aan de fiscus verstrekt wordt.
In praktijk blijkt de termijn voor het inleveren van het informatieformulier te kort. Deze termijn bedraagt momenteel één maand na de afkoop of omzetting van het opgebouwde pensioen. Besloten is daarom de termijn onder voorwaarden te verlengen. Is het informatieformulier binnen één jaar na afkoop of omzetting bij de fiscus ingeleverd, dan is dit toch nog tijdig. Heeft de afkoop of omzetting echter meer dan 46 weken vóór 31 oktober 2018 plaatsgevonden, dan moet het formulier binnen 6 weken na 31 oktober zijn aangeleverd.
2. Vraag WBSO vóór 1 december aan
Als u in aanmerking wilt komen voor afdrachtvermindering Speur- en Ontwikkelingskosten per 1 januari 2019, moet u dat uiterlijk 30 november aanvragen. Zelfstandig ondernemers moeten dit vóór 1 januari 2019 doen. De tarieven voor 2019 zijn ongewijzigd ten opzichte van 2018. De aanvraag moet ingediend worden bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (rvo.nl). Deze moet één maand voor de start van de werkzaamheden bij de RVO binnen zijn. Als u per 1 januari 2019 gebruik wilt maken van de regeling, moet u dat dus uiterlijk 30 november a.s. aanvragen.
De tarieven in 2018
Tarief eerste schijf: 32%
Tarief eerste schijf starters: 40%
Grens eerste schijf: € 350.000
Tarief tweede schijf: 14%
Tot een bedrag van € 350.000 aan R&D-kosten is de hoogte van de afdrachtvermindering 32% (voor starters 40%). Over het bedrag boven de € 350.000 is het percentage 14%.
3. Gedeeltelijke beëindiging arbeidsovereenkomst? Toch transitievergoeding
Als de arbeidsovereenkomst, die ten minste twee jaar heeft geduurd, op initiatief van de werkgever wordt beëindigd, dan is de werkgever een transitievergoeding verschuldigd. De Hoge Raad heeft nu in een recent arrest geoordeeld dat in sommige gevallen ook een transitievergoeding is verschuldigd als de arbeidsovereenkomst niet helemaal, maar gedeeltelijk wordt beëindigd.
Het betrof in dit geval een leraar met een fulltime dienstverband die na twee jaar ziekte werd ontslagen en opnieuw tot leraar werd benoemd, echter nu met een dienstverband van 55%. De leraar verzocht vervolgens om betaling van de gehele transitievergoeding vanwege de beëindiging van zijn dienstverband dan wel betaling van een gedeeltelijke transitievergoeding voor het gedeelte van het dienstverband waarvoor de arbeidsovereenkomst werd beëindigd.
De Hoge Raad oordeelt dat de wet weliswaar niet voorziet in een aanspraak op een gedeeltelijke transitievergoeding in het geval van een vermindering van de arbeidsduur, maar dat er in een bijzonder geval toch een aanspraak op een gedeeltelijke transitievergoeding bestaat.
4. Vraag nu de Brexit-voucher aan!
Doet u zaken met het Verenigd Koninkrijk en blijkt dat uw onderneming te maken krijgt met de gevolgen van de Brexit? Dan is er de Brexit-voucher die u helpt zich hierop voor te bereiden. Met deze voucher krijgt u subsidie voor advies over alternatieve markten en de gevolgen van de Brexit voor uw onderneming. U krijgt u een vergoeding van 50% van de werkelijk gemaakte kosten, tot een maximum van € 2.500 excl. btw.
U kunt een Brexit-voucher aanvragen als u een Nederlandse mkb-onderneming heeft of als u bestaande economische belangen heeft in het Verenigd Koninkrijk. De Brexit-voucher is bedoeld voor advies over alternatieve markten voor de export en/of invoer van goederen en diensten en het identificeren van gevolgen voor de onderneming op het terrein van logistiek of het vrij verkeer van werknemers, goederen en diensten.
De voucher is zes maanden geldig. Dat betekent dat de activiteiten waarvoor de voucher is verstrekt binnen deze periode moeten plaatsvinden. Deze geldigheidsduur kan op verzoek eenmalig worden verlengd met maximaal zes maanden. De voucher is niet overdraagbaar. Kijk voor meer informatie op rvo.nl.
5. Leg verbod privégebruik bestelauto goed vast
Voor een bestelauto kan uw personeel de bekende bijtelling voorkomen door privégebruik te verbieden. U moet dan wel voldoen aan de overige voorwaarden, denk bijvoorbeeld aan schriftelijke vastlegging, anders bent u alsnog de klos.
Voor bestelauto’s zijn er meerdere manieren om de bijtelling te voorkomen. Net als voor personenauto’s kan dat door de auto in het jaar niet meer dan 500 kilometer privé te gebruiken. Een andere manier is het privégebruik door uw werknemers te verbieden. Bij een dergelijk verbod gelden wel aanvullende eisen. Zo moet het verbod schriftelijk zijn vastgelegd en moet u dit bij de loonadministratie bewaren. Ook moet u het verbod controleren en passende sancties treffen bij overtreding van het verbod. Dat deze eisen geen wassen neus zijn, merkte onlangs een hovenier. Van de drie bestelauto’s was van één auto geen bijtelling aangegeven. Volgens de hovenier omdat het de werknemer verboden was de auto privé te gebruiken. De hovenier stelde dat het verbod ook schriftelijk was vastgelegd, maar hij kon dit niet aantonen. Het verbod was in ieder geval niet in de loonadministratie terug te vinden. Ook kon niet hard gemaakt worden dat de bestelauto niet meer dan 500 kilometer in het jaar was gebruikt. Het kwam de hovenier op een naheffing te staan over een bedrag van € 10.508 per jaar, zijnde de bijtelling. De inspecteur ging vijf jaar terug, zodat de fiscale schade per saldo op ruim een halve ton uitkwam.
6. Vooralsnog geen wijziging in scholingsaftrek
Het plan om de aftrek voor scholingsuitgaven per 1 januari 2019 te schrappen, is voorlopig van de baan. In het regeerakkoord is afgesproken dat de fiscale aftrekpost voor scholingskosten wordt vervangen door een individuele leerrekening. Dan zou ook de scholingsaftrek verdwijnen, maar voor 2019 blijft de maatregel nog behouden.
Er bestaat momenteel een aftrek voor een aantal scholingsuitgaven. Het betreft les-, cursus-, college- en examengelden en verplicht gestelde leer- en beschermingsmiddelen. Scholingskosten die betrekking hebben op het op peil houden van uw vakkennis, kunt u als ondernemer in de inkomstenbelasting ten laste van de winst brengen. Gaat u uw vakkennis uitbreiden, dan kunt u gebruikmaken van de scholingsaftrek. Let op: het is vaak voordeliger als u scholingskosten ten laste van de winst kunt brengen, omdat hier geen drempel, plafond en beperkingen gelden. Wel heeft u te maken met de mkb-winstvrijstelling, zodat slechts 86% van de kosten tot aftrek leidt.
Als dga van een bv kunt u scholingskosten, zowel voor het uitbreiden als in stand houden van uw kennis, onbelast door de bv laten vergoeden. De scholing moet wel gericht zijn op het verwerven van inkomen.