Nieuwsberichten juni 2019

1. Niet-aftrekbare btw zakenauto aftrekken van winst

Als u in een auto van de zaak rijdt, krijgt u met de bekende bijtelling te maken. Ook mag u vanwege het privégebruik niet alle btw aftrekken.

De bijtelling voor de zakenauto bedraagt een bepaald percentage van de cataloguswaarde en is voor ondernemers niet aftrekbaar van de winst. Voor werknemers en dga’s moet de bijtelling tot het loon worden gerekend. In alle gevallen betalen zij daarover belasting, tenzij er minder dan 500 kilometer privé per jaar wordt gereden.

Ondernemers mogen de door hen betaalde btw in mindering brengen op de af te dragen btw. Vanwege het privégebruik van de zakenauto, mag niet alle btw die drukt op de kosten van de auto worden afgetrokken. Voor nieuwe auto’s is 2,7% van de catalogusprijs niet aftrekbaar. Voor auto’s van vijf jaar en ouder en voor auto’s waarvan bij aanschaf de btw niet is afgetrokken, is dit 1,5%.
Onlangs heeft de rechter beslist dat deze niet-aftrekbare btw wel in mindering op de winst kan worden gebracht. In deze zaak ging het om een ondernemer aan wie een auto van de zaak ter beschikking stond.

2. Bewaar uw hypotheekakte goed voor recht op renteaftrek

Voor de aftrek van hypotheekrente stelt de fiscus een aantal voorwaarden. Een daarvan is dat u moet kunnen bewijzen dat het geleende geld daadwerkelijk gebruikt is voor de aanschaf of bijvoorbeeld (ook) voor het verbouwen van de eigen woning. Dit bewijs moet u ieder jaar waarin u gebruikmaakt van de aftrekmogelijkheid, kunnen aanleveren.

Het bewijs moet u kunnen leveren met schriftelijke bescheiden, zoals de akte van levering van uw woning. Tevens moet u dit over een langere periode kunnen leveren, ook als de navorderingstermijn over het jaar van aankoop of verbetering van de woning verstreken is. Ook het feit dat de aftrek in uw aangifte in eerdere of latere jaren is aanvaard door de inspecteur doet niet ter zake, aldus de Hoge Raad in een recente zaak. Dit kan alleen anders zijn als de inspecteur zich die jaren expliciet over de aftrek heeft uitgelaten en met de aftrek heeft ingestemd.

Let op!
Het is van groot belang dat u de bewijzen inzake een afgesloten hypotheek goed bewaart. In ieder geval zolang u de rente in aftrek wilt brengen.

3. Rapporteer uw energiebesparende maatregelen voor 1 juli

Bedrijven die meer dan 50.000 kWh aan elektra of meer dan 25.000 m3 aan aardgas gebruiken, moeten verplicht energiebesparende maatregelen treffen. Ook moeten ze deze maatregelen voor 1 juli van dit jaar melden.

Er is een lijst van energiebesparende maatregelen (EML) voor iedere bedrijfstak. Deze maatregelen kennen een terugverdientermijn van maximaal vijf jaar. De lijst is te vinden op de site van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (rvo.nl). Een voorbeeld van een energiebesparende maatregel in de bouw is het beperken van ventilatie door het gebruik van aanwezigheidsschakelaars.

Bedrijven moeten hun energiebesparende maatregelen digitaal rapporteren via eLoket van rvo.nl. Omdat bedrijven onvoldoende op de hoogte zijn van deze nieuwe regel, is dit tot nu toe door slechts 1% van de bedrijven gedaan.
Bedrijven die niet op tijd rapporteren, riskeren een boete. Deze zal niet direct opgelegd worden, bedrijven zullen er eerst aan herinnerd worden dat ze opgave moeten doen.

4. Zorgt mogelijke windmolen voor daling waarde pand?

Aan windmolens kunnen voor omwonenden verschillende nadelen vastzitten, die zelfs kunnen leiden tot een lagere WOZ-waarde van hun huis of bedrijfspand. Een lagere WOZ-waarde is zelfs mogelijk als de plaatsing van de windmolens nog niet definitief vaststaat.

Windmolens kunnen onder andere overlast veroorzaken in de vorm van slagschaduw, geluidsoverlast en horizonvervuiling. Onlangs werd voor de rechtbank Oost-Brabant een zaak uitgevochten waarbij het ging om de overlast die een windmolenpark mogelijk zou veroorzaken. De overlast was nog niet definitief, want er waren drie locaties waar het windmolenpark mogelijk geplaatst zou gaan worden.
De rechter besliste dat ook mogelijke overlast, dus overlast die nog niet definitief vaststaat, waardedruk oplevert. Een koper zal immers rekening houden met de mogelijkheid dat de overlast zich in de toekomst zal voordoen.

Ondanks het feit dat de windmolens op een afstand van 1.100 tot 1.200 meter van de woning zouden komen te liggen, zouden ze toch zichtbaar zijn vanuit de betreffende woning. De rechter bepaalde de waardedruk van deze ‘horizonvervuiling’ uiteindelijk op € 7.000. De WOZ-waarde van de betreffende woning werd in plaats van op € 322.000 daarom vastgesteld op € 315.000.

5. U moet kunnen aantonen dat u ondernemer bent

Als ondernemer heeft u in beginsel recht op tal van ondernemersfaciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek. Dat u ondernemer bent, moet u wel aannemelijk kunnen maken, met name bij een geringe omzet.

Een ondernemer had zijn bedrijf ingebracht in een bv. Na de overdracht bleef de man echter ook nog ondernemersfaciliteiten claimen. De Belastingdienst legde drie jaar later een navorderingsaanslag op. De ondernemersfaciliteiten werden geschrapt en de oudedagsreserve werd aan de winst toegevoegd. De man had wel recht op de stakingsaftrek. De man stapte naar de rechter, maar kon niet onderbouwen dat hij nog steeds als ondernemer actief was. Hij bezat geen dossiers, facturen, urenregistratie of correspondentie en kon het ondernemerschap ook niet aantonen via omzet of gemaakte kosten.

Met name bij een geringe omzet is het van belang dat uw ondernemerschap aangetoond kan worden. Zeker als u aanspraak wilt maken op ondernemersfaciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek.

6. Tarieven bzm stijgen per 1 juli flink

Transporteurs moeten rekening houden met een forse stijging van de tarieven van de bzm (belasting zware motorrijtuigen). De hogere tarieven gaan per 1 juli van dit jaar in.

U betaalt alleen bzm als u uw vrachtauto(combinatie) op de snelweg wilt gebruiken en voldoet aan beide volgende voorwaarden:

  • het motorrijtuig is bestemd of wordt gebruikt voor het vervoeren van goederen én
  • het toegestane maximumgewicht van de vrachtauto(combinatie) is 12.000 kg of meer.

De tarieven stijgen niet voor de minst vervuilende klassen, euronormen 5 en 6. Voor de euronormen 0 t/m 4 stijgen de tarieven voor vrachtauto’s met vier assen of meer met 12% (euronorm 4), 23% (euronorm 3), 42% (euronorm 2), 46% (euronorm 1) en 52% (euronorm 0). Dit betekent voor deze categorie dat jaarlijks, per vrachtauto met vier assen of meer, € 2.359 aan bzm betaald moet worden. De stijging voor vrachtauto’s met drie assen is in sommige gevallen iets minder.

Het tarief per dag stijgt voor alle klassen van € 8 naar € 12, ofwel met 50%. Per 2020 is een stijging gepland van het tarief voor de klasse euronorm 1 met 6%.