1. Voorlopige aanslag 2016 een tegenvaller?
Volgend jaar wordt de derde schijf in de inkomstenbelasting langer. Dat wil zeggen dat u pas bij een inkomen boven de € 66.000 in de vierde schijf terechtkomt en 52% inkomstenbelasting gaat betalen. Dit klinkt aantrekkelijk, maar heeft ook een keerzijde indien u bijvoorbeeld hypotheekrenteaftrek claimt. Aftrekposten worden namelijk ook minder waard.
Let op! De inkomstenbelasting gaat naar beneden, maar helaas uw teruggaaf ook. Het oprekken van de derde schijf volgend jaar tot € 66.000 kan u minder teruggaaf opleveren. Alleen als uw inkomen – ook na de renteaftrek – in het hoogste tarief zit, merkt u er niets van.
2. Breng uw lijfrentepremie in aftrek
Koop dit jaar nog een lijfrente of stort op uw lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht. De premies die u voor een lijfrenteverzekering betaalt of de stortingen die u doet op een lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht, kunt u in aftrek brengen op uw inkomen in box 1 in de aangifte inkomstenbelasting. Let er wel op dat u voldoet aan de voorwaarden. Zo moet u zelf de premies hebben betaald of gestort en moet er sprake zijn van onvoldoende pensioenopbouw. Onze adviseurs kunnen u nader informeren over de voorwaarden en de hoogte van uw maximale premie berekenen.
Let op! De premies zijn alleen aftrekbaar in uw aangifte inkomstenbelasting 2015 als u de premies ook daadwerkelijk betaald heeft in 2015.
3. Profiteer van de nieuwe regels voor tussentijds afkopen van uw lijfrente
Het tussentijds afkopen van een lijfrente is fiscaal niet toegestaan. Over de afkoopsom moet u belasting betalen en mogelijk ook revisierente. Voorheen was de belasting verschuldigd over minimaal de betaalde premies. Dit noemde men de minimumwaarderingsregel. Als het bedrag van de betaalde premies echter hoger was dan de afkoopwaarde van de lijfrente, kon dit heel vervelend uitpakken. Het kon zelfs zo zijn dat de afkoopsom die u zou ontvangen lager was dan het bedrag dat u aan belasting kwijt zou zijn. Deze regel is nu afgeschaft. Voortaan betaalt u alleen belasting (en mogelijk revisierente) over de afkoopwaarde van de lijfrente.
Tip: Heeft u in het verleden uw lijfrente niet afgekocht vanwege de afrekening over minimaal de betaalde premies, dan kunt u dat nu alsnog doen. U rekent dan af over de afkoopwaarde.
4. Vraag alsnog te veel betaalde belasting over afgekochte lijfrente terug
Heeft u in 2010 of latere jaren uw lijfrente afgekocht? En heeft u daarbij afgerekend over de betaalde premies in plaats van over de lagere afkoopwaarde? Dan kunt u nu ook profiteren van afschaffing van de minimumwaarderingsregel. Voor het jaar 2010 moet u wel enige vaart maken: dit kan nog tot het einde van 2015. Vraag onze adviseurs naar uw mogelijkheden.
5. Bespaar op de vermogensrendementsheffing
Op 1 januari 2016 wordt de waarde van uw vermogen voor box 3 bepaald. Wilt u de belastingheffing op uw vermogen beperken, onderneem dan vóór die datum actie door uw vermogen te verminderen. Beleg bijvoorbeeld uw vermogen groen.
Tip: U kunt op de vermogensrendementsheffing besparen door uw vermogen te beleggen in bijvoorbeeld groene beleggingen of niet ter belegging gehouden kunst en antiek. Hiervoor geldt namelijk een vrijstelling in box 3. Daarnaast bestaat nog een aantal alternatieven om de heffing op uw vermogen te reduceren. Overleg deze met uw adviseur over uw mogelijkheden.
6. Nieuw uiterlijk voor box 3 in 2017
Houd rekening met een nieuwe vorm van belastingheffing in box 3 vanaf 2017. De Tweede en Eerste Kamer zijn er nog niet uit, maar de plannen liggen klaar. Als de plannen doorgaan, sluit vanaf 1 januari 2017 de vermogensrendementsheffing beter aan bij de werkelijk behaalde rendementen op uw gespaard vermogen in box 3. U krijgt te maken met een vermogensmix en drie schijven met ieder een eigen forfaitair rendementspercentage. Het belastingtarief in box 3 blijft 30% en het heffingsvrij vermogen gaat naar € 25.000 per persoon. Het forfaitair rendement wordt vastgesteld op basis van de werkelijk behaalde rendementen over spaargelden en beleggingen. Het forfaitair rendement van 4% wordt vervangen door een staffel van jaarlijks veranderende rendementen. Voor het jaar 2017 geldt tot een belastbaar vermogen van € 100.000 (per belastingplichtige) een forfaitair rendement van 2,9%, tussen € 100.000 en € 1 miljoen geldt een percentage van 4,7% en daarboven van 5,5%.
Tip: Overleg met uw adviseur wat de gevolgen van de nieuwe plannen zijn voor uw vermogen in box 3 en laat u informeren over uw mogelijkheden.
7. Einde ouderentoeslag nabij
U kunt nog voor de laatste keer een beroep doen op de ouderentoeslag in de aangifte inkomstenbelasting 2015. Daarna komt de ouderentoeslag te vervallen. De ouderentoeslag is een verhoging van het heffingsvrij vermogen. Dit is het bedrag waarover u in box 3 geen belasting hoeft te betalen.
Let op! U heeft alleen recht op de ouderentoeslag wanneer u aan het eind van het kalenderjaar de AOW-leeftijd heeft bereikt en uw inkomen uit werk en woning (box 1) niet meer is dan € 20.075 (2015). Bovendien mag uw vermogen na aftrek van het heffingsvrij vermogen (grondslag sparen en beleggen) en vóór toepassing van de ouderentoeslag niet meer bedragen dan € 282.226 (€ 564.451 voor fiscale partners (2015)).
8. Laatste kans op voordelige afkoop levenslooptegoed
U krijgt tot 31 december 2015 de kans om fiscaal voordelig uw levenslooptegoed in één keer op te nemen. Slechts 80% van de waarde van uw levenslooptegoed op 31 december 2013 wordt dan belast. Is uw saldo op het moment van opname hoger dan op 31 december 2013, dan wordt het verschil wel voor 100% van de waarde belast.
Let op! Of een opname in één keer in 2015 voor u een voordelig alternatief is, is volledig afhankelijk van uw persoonlijke omstandigheden. Denk hierbij aan het belastingtarief dat voor u van toepassing is, uw (overig) vermogen in box 3 en bijvoorbeeld uw oorspronkelijke bestedingsdoel. Onze adviseurs kunnen u nader informeren en adviseren over een keuze hierin. U bent niet verplicht om gebruik te maken van de 80%-regeling. U mag ook nog tot en met het jaar 2021 blijven deelnemen aan de levensloopregeling. Neemt u het tegoed in 2016 of later op, dan is dit nog steeds bestedingsvrij, maar wel volledig belast.
9. Breng kinderalimentatieverplichtingen in aftrek in box 3
Vanaf 2017 kunnen kinderalimentatieverplichtingen niet meer als schuld in box 3 worden opgevoerd. Bij het vervallen van de aftrek van kinderalimentatie in box 1 (aftrek uitgaven levensonderhoud kinderen) per 1 januari 2015 is over het hoofd gezien dat hiermee de verplichting als schuld in box 3 in aanmerking kan worden genomen. Dit schept nog kansen.
Tip: U kunt de waarde van de kinderalimentatieverplichting in uw aangifte inkomstenbelasting over 2015 en 2016 opvoeren als schuld in box 3.
10. Wisselende inkomsten?
Middeling biedt uitkomst Heeft u te maken met ‘schommelende’ inkomsten? Dan kan middeling uitkomst bieden. Ga na of u de afgelopen jaren sterk wisselende inkomsten in box 1 van de inkomstenbelasting heeft gehad. U heeft dan waarschijnlijk meer belasting betaald dan wanneer de inkomsten gelijkmatig waren geweest. Door over een periode van drie aaneengesloten kalenderjaren uit te gaan van de gemiddelde inkomsten, kan middeling in een aantal gevallen leiden tot een teruggaaf van te veel betaalde belasting. Er geldt een drempel van € 545.
Let op! U moet zelf een schriftelijk verzoek om middeling indienen bij de Belastingdienst. Ook moet u hierbij een berekening van de middelingsteruggaaf meesturen.