Op 15 mei 2025 heeft de Staatssecretaris het rapport Evaluatie gebruikelijkloonregeling aangeboden aan de Tweede Kamer. Het kabinet zal nog met een reactie komen over dat rapport.
Als een aanmerkelijk belanghouder werkzaamheden verricht in zijn eigen BV (‘s), wordt hij/zij geacht een loon te krijgen dat normaal is voor het niveau en de duur van zijn/haar arbeid; ook wel de gebruikelijkloonregeling genoemd.
De evaluatie wijst uit dat het merendeel van de dga’s zich houdt aan de wettelijke kaders. Tegelijkertijd valt op dat een aanzienlijk aandeel, ongeveer veertig procent, een loon onder de ondergrens hanteert. Driekwart daarvan werkt in deeltijd, wat deels de lage lonen verklaart. Maar er blijft een restgroep over waarbij vermoed wordt dat het lage loon het gevolg is van strategisch gedrag, gebrekkige kennis of het vermijden van discussie met de Belastingdienst.
Bij lage inkomens blijkt loon het grootste deel van het totale inkomen te betreffen. Bij hogere inkomens neemt het aandeel dividenduitkering en lening van de bv sterk toe. De mate van fiscale optimalisatie is aanmerkelijk hoger bij hoge inkomens. Naarmate het inkomen toeneemt zijn er grotere financiële belangen en nemen de financiële baten van fiscale optimalisatie toe In het rapport staat voorts: “Uit gesprekken met de belastingdienst en belastingadviseurs blijkt het exact inschatten van het gebruikelijk loon uitdagend. Kenmerken die maken dat het inschatten van het loon uitdagend is, zijn dat de werkzaamheden van de dga niet bekend zijn, dat het lastig is om het verband te leggen tussen een passend loon en de omstandigheden op de arbeidsmarkt en dat er weinig observaties voorhanden zijn van vergelijkbare dienstbetrekkingen.”