Bijgewerkt: 14-09-2020
Werkgevers die te maken hebben met ten minste 20% acuut verwacht omzetverlies over een aaneengesloten periode van vier kalendermaanden, kunnen – gerelateerd aan het omzetverlies – bij het UWV voor een periode van vier maanden een subsidie aanvragen. De Tweede tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW-2) voorziet in die subsidie.
NOW 2.0
De NOW 2.0 is de opvolger van de NOW 1.0. De NOW 1.0 voorziet in een subsidieverlening voor de loonkosten van maart, april en mei 2020. NOW 2.0 beslaat de loonkosten van juni, juli, augustus en september 2020.
In dit onderdeel komt alleen de NOW 2.0 aan de orde, hierna verder aangeduid als NOW.
Inmiddels is ook de NOW-3 aangekondigd door het kabinet.
De subsidie bestaat uit een tegemoetkoming in de loonkosten ter hoogte van maximaal 90% van de loonsom. Werkgevers betalen het loon aan betrokken werknemers 100% door. Werkgevers hoeven daarbij niet aan te tonen waardoor de omzetdaling is veroorzaakt. Dat kan overigens ook een andere bijzondere omstandigheid zijn dan de uitbraak van het coronavirus. Zo valt bijvoorbeeld een omzetdaling door brand in het bedrijf ook onder de NOW.
Geen ontslag
Uitgangspunt is dat door de NOW zoveel mogelijk werkgelegenheidsverlies wordt voorkomen. Van de werkgever wordt dan ook verwacht dat hij in de periode van 1 juni 2020 tot en met 30 september 2020 bij het UWV geen verzoek doet om toestemming te verkrijgen voor opzegging van een arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen.
Doet de werkgever toch een dergelijke ontslagaanvraag, dan heeft hij vijf dagen de tijd om deze weer in trekken om een extra vermindering ( “boete”) van de hoogte van de NOW-subsidie te voorkomen. Een vermindering van de loonsom leidt namelijk altijd tot een vermindering van het NOW-subsidiebedrag.
Daarnaast kent de NOW nog een tweede “boete” van 5% van het totale subsidiebedrag, als de werkgever in het kader van de Wet melding collectief ontslag (WMCO) collectief ontslag voor 20 of meer werknemers aanvraagt (zie hierna).
Loonkosten van werknemers
De subsidie is een tegemoetkoming voor de loonkosten van de werknemers die in dienst zijn bij een werkgever en die verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen. Werkenden met een zogenoemde fictieve dienstbetrekking vallen ook onder de NOW.
Ook NOW: flexwerker, nulurencontract, uitzendkracht, payroll
De NOW geldt ook voor werkgevers die werknemers in dienst hebben met een flexibel contract. Werkgevers kunnen NOW-subsidie ontvangen voor deze werknemers, voor zover zij in dienst blijven en loon ontvangen van de werkgever gedurende de periode waarover de subsidie wordt verstrekt. De NOW is uitdrukkelijk ook van toepassing op de loonkosten voor werknemers waarvoor de werkgever geen loondoorbetalingsplicht heeft, zoals werknemer met een nulurencontract. Voor payroll- en uitzendwerkgevers gelden dezelfde voorwaarden als voor reguliere werkgevers. Ook zij kunnen via de NOW een tegemoetkoming aanvragen en worden gecompenseerd voor de loonkosten van werknemers die zij in dienst houden.
Geen NOW: directeur/grootaandeelhouder (dga)
De niet-verzekerde directeur-grootaandeelhouders (dga) valt niet onder de NOW. Ook niet als de dga vrijwillig verzekerde is.
Hoogte NOW-subsidie
De subsidie bedraagt maximaal 90% van de loonsom over de viermaandsperiode 1 juni 2020 tot en met 30 september 2020. In formulevorm:
NOW = omzetdaling% x loonsom per maand x 4 x 140% x 90%
Loonsom
Onder loonsom wordt verstaan het totale loon sociale verzekering uit tegenwoordige dienstbetrekking. Als loon wordt maximaal twee keer het maximumdagloon per maand per individuele werknemer in aanmerking genomen. Loon boven € 9.538 per maand komt derhalve niet voor subsidie in aanmerking.
Gegevens over de loonsom baseert het UWV op de ingediende loonaangiften, waarbij als uitgangspunt het derde aangiftetijdvak van 2020 (bij maandaangifte de maand maart 2020) wordt genomen. Zijn er nog geen aangiftegegevens over maart 2020 beschikbaar, dan neemt het UWV de loonaangifte over november 2019. Voor werkgevers met een aangiftetijdvak van vier weken wordt de aangifte over het derde aangiftetijdvak verhoogd met 8,33% (13/12). Voor andere loontijdvakken geldt een herleiding naar een maandbedrag.
Correcties op de ingediende loonaangiften na 15 mei 2020 neemt het UWV niet mee.
Op de loonsom worden de volgende correcties toegepast:
- Uitbetaling vakantiebijslag wordt niet meegenomen in de vaststelling van de loonsom, tenzij de werkgever niet reserveert voor vakantiebijslag.
- Als de werkgever niet reserveert voor vakantiebijslag, wordt de loonsom vermenigvuldigd met de factor 0,926 (100/108).
- Op de loonsom komt nog in mindering een extra periode salaris dat naast het reguliere loon en vakantiebijslag is uitbetaald, zoals een dertiende maand. Het moet gaan om extra in de arbeidsovereenkomst overeengekomen loon dat naast het reguliere loon en vakantiebijslag wordt uitbetaald. Een eenmalige bonus of andere incidentele loonbetaling valt hier niet onder.
- De maximering op € 9.538 per werknemer per maand vindt plaats na toepassing van de voorgaande correcties.
Het aldus bepaalde bedrag van de loonsom per maand wordt vermenigvuldigd met vier en geeft dan de loonsom over de viermaandsperiode.
Als geen gegevens bekend zijn over zowel maart 2020 als november 2019 bestaat geen recht op de subsidie.
Opslag werkgeverslasten
Ook aanvullende lasten en kosten zoals werkgeverspremies en werknemersbijdragen aan pensioen en de opbouw van vakantiebijslag worden gecompenseerd. Dit gebeurt via een forfaitaire opslag voor werkgeverslasten van 140% over de viermaandsperiode.
Naar rato omzetdaling
De subsidie wordt gerelateerd aan het percentage van de omzetdaling. Het percentage van 90% van de totale loonsom is een maximumpercentage dat zal worden uitbetaald bij een omzetdaling van 100%. Is de omzetdaling lager, dan zal de subsidie evenredig lager worden vastgesteld (100% omzetdaling is 90% subsidie; 50% omzetdaling is 45% subsidie, minder dan 20% omzetdaling is 0% subsidie).
Meetperiode omzetdaling (omzetperiode)
De omzetdaling van minimaal 20% moet zich voordoen over een viermaandsperiode waarvan de startdatum valt op 1 juni, 1 juli of 1 augustus. Als aan de werkgever ook NOW 1.0 is verleend en de werkgever heeft zijn aanvraag NOW 1.0 niet ingetrokken, moet de omzetperiode direct aansluiten aan de omzetperiode van de NOW 1.0.
De omzet in deze meetperiode wordt vergeleken met de omzet van januari tot en met december 2019, gedeeld door drie (afronden op een heel percentage naar boven). Dit wordt de referentie-omzet genoemd. Met een meetperiode van vier maanden voor de omzetdaling wordt voorkomen dat een vrij beperkte en kortdurende daling van de omzet al in aanmerking komt voor een NOW-subsidie.
Als een werkgever op 1 januari 2019 nog niet bestond, moet de omzet vanaf de eerste volledige kalendermaand vanaf de startdatum tot 1 maart 2020 worden omgerekend naar een referentie-omzet van vier maanden. Dit geldt, maar alleen op verzoek, ook voor ondernemingen die voorafgaand aan de NOW (uiterlijk 1 februari 2020) een overname hebben gedaan en daardoor een vertekende omzet hebben.
Als een werkgever in de periode van 2 januari 2019 tot en met 1 februari 2020 een onderdeel of activiteit heeft afgestoten, moet de omzet vanaf de eerste volledige kalendermaand vanaf de afstoting van het onderdeel of de activiteit tot 1 maart 2020 worden omgerekend naar een referentieomzet van vier maanden. Als in die periode meerdere onderdelen of activiteiten zijn afgestoten, wordt gerekend vanaf de eerste volledige kalendermaand vanaf de afstoting van het laatste onderdeel of de laatste activiteit. Bij de aanvraag voor formele subsidievaststelling moet de werkgever over de afstoting een verklaring afgeven.
Omzetdaling bij concerns
Voor werkgevers die bestaan uit één rechtspersoon of natuurlijk persoon gaat het om de omzetdaling op het niveau van de natuurlijke persoon of rechtspersoon.
De hoofdregel is dat bij een samenstelling van rechtspersonen de omzetdaling op concernniveau moet worden genomen. Daarbij moet het concern worden genomen zoals dat op 1 juni 2020 bestond. Heeft een concern als geheel minder dan 20% omzetverlies, dan krijgen de afzonderlijke stilliggende onderdelen van dat concern geen tegemoetkoming. Ook buitenlandse rechtspersonen en vennootschappen met loon in Nederland tellen mee.
Concerns met minder dan 20% omzetverlies kunnen van een afwijkingsmogelijkheid gebruik maken. Daardoor kunnen zij voor individuele werkmaatschappijen NOW-subsidie aanvragen, op basis van de omzetdaling van de werkmaatschappij. Voor concerns die wel een omzetdaling van minimaal 20% hebben geldt deze afwijkingsmogelijkheid niet.
Aan de afwijkingsmogelijkheid voor concerns worden de volgende extra voorwaarden verbonden:
- De werkmaatschappij moet als onderdeel van het concern een eigen rechtspersoonlijkheid hebben.
- De werkmaatschappij (de werkgever) moet voordat hij de NOW-subsidie aanvraagt een schriftelijke overeenkomst met de betrokken vakbonden of (bij minder dan 20 werknemers) met de werknemersvertegenwoordiging hebben over werkbehoud bij de werkmaatschappij.
- De werkmaatschappij mag niet als personeels-BV binnen het concern fungeren.
- Er mag binnen het concern niet geschoven worden met omzet of personeel en de omzet moet met consequente toepassing van waarderingsregels, interne verrekenprijzen en mutaties in de voorraad gereed product worden vastgesteld. Dit alles om te voorkomen dat de NOW-subsidie doelbewust wordt gemaximaliseerd. Als dat toch gebeurt moet de omzetdaling daarvoor worden gecorrigeerd. Bij de definitieve subsidievaststelling moet de werkgever hierover stukken aanleveren.
- Een accountant moet controleren en verklaren dat aan al deze extra voorwaarden is voldaan. In de nog uit te werken accountantsstandaarden wordt dit nog nader gedefinieerd.
Als bij de definitieve vaststelling van de NOW-subsidie blijkt dat in strijd met deze voorwaarden is gehandeld, dan wordt de NOW-subsidie op nihil vastgesteld.
Op 7 september 2020 maakte het kabinet bekend dat de afwijkingsmogelijkheid voor concerns alsnog ook gaat gelden voor bedrijven die al in maart of april 2020 een aanvraag voor de NOW 1.0 hadden ingediend, voordat deze afwijkingsmogelijkheid bekend werd gemaakt. Dit is van belang voor bedrijven die zich niet gerealiseerd hebben dat zij onderdeel zijn van een concern volgens de definitie van de NOW 1.0 en NOW 2.0. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling kan dan alsnog voor de afwijkingsmogelijkheid voor concerns worden gekozen, zodat het voorschot op de NOW-subsidie niet hoeft te worden terugbetaald. Voorwaarde blijft wel dat het concern als geheel geen 20% omzetverlies heeft. Aan de extra voorwaarden rond de verklaring over het dividend- en bonusverbod en de overeenkomst over werkbehoud hoeft pas op het moment van de aanvraag tot subsidievaststelling te zijn voldaan.
Begrip omzet
De NOW-regeling verstaat onder omzet de netto-omzet, zoals deze in de laatste voor 1 juni 2020 vastgestelde jaarrekening van de rechtspersoon (zoals een NV, BV, stichting) of in de laatst vastgestelde winstaangifte voor de inkomstenbelasting wordt berekend. Ook omzet die gewoonlijk met een andere term uit de normale uitvoering van de activiteiten van de werkgever wordt gerealiseerd, valt onder het begrip omzet. Denk aan termen als baten, uitkeringen, subsidies, renteopbrengsten, bijdragen van overheidsinstellingen, giften of declaraties. Ook de correctie onderhanden werk is omzet.
Subsidies die de ondernemer wegens de coronacrisis ontvangt, zoals de Tegemoetkoming Vaste Lasten, telt als omzet mee.
De subsidie op grond van de NOW 1.0 is expliciet uitgezonderd en telt niet mee als omzet voor de NOW 2.0.
Aanvraag voorschot 80%
De werkgever kan eenmaal per loonheffingennummer een subsidieaanvraag indienen, alleen elektronisch via de website van het UWV (www.uwv.nl). De aanvraag kan worden ingediend van 6 juli 2020 tot en met 31 augustus 2020. Voor de aanvraag is geen eHerkenning of andere vorm van authenticatie en autorisatie nodig. De aanvraag geschiedt met het loonheffingennummer.
Bij de aanvraag dient de werkgever, naast het opgeven van gegevens als bedrijfsnaam, loonheffingennummer en inschrijfnummer bij het handelsregister, de volgende stappen te doorlopen:
- De werkgever vraagt subsidie aan voor de loonsom in juni, juli, augustus en september 2020 wegens een terugval in omzet van meer dan 20%.
- Als de werkgever verwacht dat het effect van de crisis of calamiteit pas met vertraging in de omzetcijfers zichtbaar wordt, kan hij aangeven dat hij de meetperiode voor de omzetvergelijking niet op 1 juni, maar op 1 juli of 1 augustus laten aanvangen. In ieder geval moet de meetperiode aansluiten bij de meetperiode van de NOW-1 die de werkgever heeft toegepast. De loonsom blijft ook in deze gevallen de loonsom van juni tot en met september 2020.
- De werkgever noteert de verwachte omzet in de vier maanden van de gekozen meetperiode en vergelijkt deze met de totale omzet in 2019, gedeeld door drie, zodat beide cijfers zien op een omzet over vier maanden.
- Op basis daarvan berekent de werkgever het omzetverlies in procenten. Dat percentage wordt op het aanvraagformulier ingevuld.
- De werkgever verklaart te voldoen aan de gestelde verplichtingen, mocht hij een WMCO-melding doen en hij verklaart te voldoen aan het eventuele verbod op dividend, bonussen en inkoop eigen aandelen (zie hierna).
Sommige werkgevers hebben meerdere loonheffingennummers. Als deze werkgever voor zijn gehele loonsom in aanmerking wil komen voor subsidie, moet de werkgever per loonheffingennummer een aanvraag indienen. De werkgever dient wel de omzetdaling op te geven die hij voor de gehele onderneming verwacht; hij vult dus bij elke aanvraag dezelfde omzetdaling en dezelfde meetperiode in.
Bankrekening
Het bankrekeningnummer dat bij de aanvraag wordt opgegeven moet corresponderen met het in bij de Belastingdienst aan het loonheffingennummer gekoppelde bankrekeningnummer. Dat hoeft geen Nederlandse bankrekening te zijn, zolang het maar wel een SEPA-bankrekeningnummer is.
Uitbetaling voorschot
Voor het UWV geldt een beslistermijn van 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag. Nadat positief op de aanvraag is beslist, zal het UWV een voorschot verlenen van 80% van de berekende NOW-subsidie. De betaling van het voorschot vindt plaats in twee termijnen. In de praktijk wordt ernaar gestreefd de betaling van de eerste termijn van het voorschot te laten plaatsvinden binnen twee tot vier weken.
Achteraf formele vaststelling NOW-subsidie
De werkgever moet na 15 november 2020 een formele vaststelling van de subsidie aanvragen. Hij heeft daarvoor dan 24 weken de tijd. Eindigt de omzetperiode waarop de subsidie is gebaseerd na 15 november 2020, dan is de uiterste termijn 24 weken na afloop van de omzetperiode. Als een accountantsverklaring vereist is, is die termijn 38 in plaats van 24 weken. De aanvraag voor subsidievaststelling moet elektronisch via de website van het UWV worden ingediend.
De werkgever weet dan de werkelijke omzetdaling en het UWV kan de werkelijke loonsom per maand vaststellen, zodat de definitieve afrekening kan worden opgemaakt.
Werkelijke omzetdaling en accountantsverklaring/deskundigenverklaring
Bij de definitieve afrekening kan de meetperiode van de omzetdaling, die de werkgever bij de aanvraag van het voorschot heeft gekozen, niet meer worden aangepast. In beginsel moet de werkgever bij de werkelijke omzetdaling een accountantsverklaring of deskundigenverklaring voegen. Doet hij dat niet dan wordt de subsidie op nihil vastgesteld.
Niet altijd is een accountantsverklaring of deskundigenverklaring nodig.
Een accountantsverklaring is alleen verplicht als het ontvangen voorschot € 100.000 of meer is of als het vast te stellen subsidiebedrag € 125.000 of meer is. Als bij een voorschot lager dan € 100.000 naderhand blijkt dat de subsidie toch op een bedrag van € 125.000 of hoger zal worden vastgesteld, zal de werkgever verzocht worden om alsnog een accountantsverklaring in te leveren. De werkgever krijgt daarvoor 14 weken de tijd.
Een deskundigenverklaring is noodzakelijk als het ontvangen voorschot € 20.000 of meer is of als het vast te stellen subsidiebedrag € 25.000 of meer is. Zo’n deskundigenverklaring kan bijvoorbeeld door een administratiekantoor, financieel dienstverlener of brancheorganisatie worden afgegeven.
Bij deze bedragen wordt telkens uitgegaan van het subsidiebedrag dat toegekend wordt aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon of het concern (en dus niet per loonheffingennummer).
Concerns die van de afwijkingsmogelijkheid voor concerns gebruik maken, moeten altijd een accountantsverklaring overleggen.
Werkelijke loonsom
Het UWV bepaalt bij de formele vaststelling van de subsidie of het subsidiebedrag moet worden gecorrigeerd in vergelijking met de berekening van het voorschot.
Als de werkelijke loonsom per maand over de periode 1 juni 2020 tot en met 30 september 2020 lager is dan loonsom die bij het voorschot is gehanteerd (x 4), wordt de subsidie verlaagd met 90% van dat verschil x 140%. Bij verlies aan werkgelegenheid (blijkend uit het verlies aan loonsom) wordt de subsidie dus lager vastgesteld, bij gelijkblijvend percentage omzetverlies. Is de lagere loonsom veroorzaakt door ontslag wegens bedrijfseconomische redenen en/of een collectieve ontslagaanvraag voor 20 of meer werknemers, dan gelden zelfs extra verlagingen van de subsidie in de vorm van een “boete” (zie hierna).
Een hogere loonsom leidt niet tot een hogere vaststelling van de subsidie.
Bij de vaststelling van de werkelijke loonsom neemt het UWV de gegevens uit de uiterlijk op 16 november 2020 ingediende of gecorrigeerde loonaangiften. Voor zover van toepassing gelden weer de correcties, de aftopping op € 9.538 en de herleiding naar een maand bij andere aangiftetijdvakken.
Seizoenswerk/overname
De NOW 1.0 bevat een extra compensatie voor seizoenwerk en overnames. In de NOW 2.0 is deze extra compensatie niet opgenomen.
Beslistermijn
Binnen 52 weken na ontvangst van de formele subsidieaanvraag zal het UWV de definitieve subsidie vaststellen. Bij de afrekening kan, na verrekening van het voorschot, sprake zijn van een nabetaling of, als bijvoorbeeld het omzetverlies lager is uitgevallen, terugvordering.
Extra verlaging bij ontslag wegens bedrijfseconomische redenen of collectief ontslag voor 20 of meer werknemers (“boete”)
Als een werkgever in de periode van 1 juni 2020 tot en met 30 september 2020 toch ontslag aanvraagt bij het UWV en die ontslagaanvraag niet binnen vijf werkdagen daarna weer intrekt, wordt bij de definitieve vaststelling van de subsidie een extra vermindering (“boete”) doorgevoerd ter grootte van 100% van de loonsom van die ontslagen werknemer (x 3 x 140% x 90%). Niet-naleving van de voorwaarde om geen ontslag wegens bedrijfseconomische redenen aan te vragen heeft dus extra financiële gevolgen voor de definitieve hoogte van de subsidie.
Daarnaast geldt nog een tweede “boete” van 5% van het subsidiebedrag dat uiteindelijk resteert, dus het subsidiebedrag na de verlaging wegens een lagere werkelijke loonsom en ontslag wegens bedrijfseconomische redenen.
De 5%-boete geldt als de werkgever aan twee voorwaarden voldoet:
- In de periode van 30 mei 2020 tot en met 30 september 2020 doet de werkgever een WMCO-melding; en
- In de periode van 1 juni 2020 tot en met 30 september 2020 doet de werkgever een of meerdere verzoeken om collectief ontslag wegens bedrijfseconomische redenen voor 20 of meer werknemers.
De 5%-boete kan de werkgever vervolgens voorkomen door na de WMCO-melding met de vakbonden of een andere werknemersvertegenwoordiging (zoals ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging) over die WMCO-melding een akkoord te sluiten over de noodzaak van het aantal te vervallen arbeidsplaatsen. Heeft de werkgever meerdere WMCO-meldingen ingediend, dan moet de werkgever deze overeenstemming over alle WMCO-meldingen bereiken om de 5%-boete te voorkomen.
Komen partijen niet tot een akkoord en heeft de werkgever zijn ontslagverzoek niet ingetrokken, dan moeten partijen gezamenlijk aan de Stichting van de Arbeid een oordeel vragen over de noodzakelijkheid van het verlies aan arbeidsplaatsen. Ook dan is de 5%-boete van tafel. Binnen de Stichting van de Arbeid zijn afspraken gemaakt over de verdere vormgeving van deze procedure.
Bij de aanvraag voor formele subsidievaststelling moet de werkgever met documentatie aantonen of de 5%-boete wel of niet aan de orde is.
Administratie- en informatieplicht
De werkgever moet een zodanig controleerbare administratie beheren dat achteraf gecontroleerd kan worden of de subsidie terecht is verstrekt. De werkgever moet desgevraagd, tot vijf jaar na vaststelling van de subsidie, inzage verlenen in deze administratie. Ook heeft de werkgever de verplichting onmiddellijk melding te doen als duidelijk is dat hij niet langer aan de vereisten voor de NOW-subsidieverlening voldoet.
Verplichtingen werkgever
Een werkgever die NOW-subsidie toegekend heeft gekregen, moet zich aan de volgende verplichtingen en voorwaarden houden:
- De loonsom zoveel mogelijk gelijk houden.
- In de periode van 1 juni 2020 tot en met 30 september 2020, gedurende het tijdvak van de NOW-subsidieverlening, geen verzoek om toestemming ontslag wegens bedrijfseconomische redenen indienen.
- Als de werkgever in de periode van 30 mei 2020 tot en met 30 september 2020 een WMCO-melding doet: een op overeenstemming gericht overleg voeren met vakbonden of werknemersvertegenwoordiging en niet eerder dan vier weken na de WMCO-melding het verzoek om collectief ontslag indienen.
- De subsidie uitsluitend aanwenden voor de doelstelling van de NOW, maar in ieder geval voor de betaling van de loonkosten.
- De ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of de werknemers informeren over de subsidieverlening.
- Zich inspannen om de werknemers te stimuleren deel te nemen aan een ontwikkeladvies of scholing. Ter ondersteuning van deze inspanningsverplichting komt het kabinet met een flankerend crisispakket onder de noemer “NL leert door” (zie hierna in dit deel van het Dossier Corona).
- Voldoen aan de administratie- en informatieplicht.
- Op de voorgeschreven wijze loonaangiften doen.
- Opgave van de definitieve omzetdaling, eventueel met accountantsverklaring of deskundigenverklaring.
Verbod op dividend, bonussen en inkoop eigen aandelen
De werkgever mag over 2020 geen dividend aan aandeelhouders uitkeren of andere winstuitkeringen aan derden doen. Ook geldt over 2020 een verbod op bonussen of winstdeling aan de Raad van Bestuur, bestuur en directie van het concern en de subsidievragende rechtspersoon of vennootschap. Ten slotte geldt over 2020 een verbod op het inkopen van eigen aandelen.
Het begrip bestuur, directie (of management) dient breed te worden opgevat. De registratie in het handelsregister is hierbij niet doorslaggevend, ook niet of de betrokken personen beslissend of tekeningsbevoegd zijn. Bestuursleden, directieleden of leden van het management die het beleid bepalen behoren tot het bestuur, directie of management en vallen daarmee onder het verbod. De interne naam die hieraan wordt gegeven is niet relevant. Onder het verbod valt ook degene die tijdelijk zitting heeft in het bestuur, de directie, of het management. Het verbod strekt zich niet uit tot het overige personeel dat in het bedrijf werkzaam is en dat mogelijk variabel beloond wordt via bonussen.
Er geldt een uitzondering als op basis van afspraken met de Belastingdienst of wettelijke bepalingen dividend moet worden uitgekeerd.
Dit verbod op dividend, bonussen en inkoop eigen aandelen geldt alleen als het ontvangen voorschot € 100.000 of meer is of als het vast te stellen subsidiebedrag € 125.000 of meer is. Bij deze bedragen wordt telkens uitgegaan van het subsidiebedrag dat toegekend wordt aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon of het concern (en dus niet per loonheffingennummer).
Concerns die van de afwijkingsmogelijkheid voor concerns gebruik maken, moeten zich altijd aan het verbod houden, ongeacht de hoogte van het (voorschot op) de subsidie. In dat geval geldt het verbod voor het hele concern en de moedermaatschappij. Het groepshoofd en de moedermaatschappij moeten voorafgaand aan de subsidieaanvraag hierover een schriftelijke instemmingsverklaring aan de werkgever afgeven.
Het verbod geldt over het jaar 2020 tot en met de datum van de aandeelhoudersvergadering in 2021 waarin de jaarrekening over 2020 wordt vastgesteld. Dit geldt ook voor andere ondernemingen en instellingen die niet via een aandeelhoudersvergadering werken, zoals coöperaties.
Voor een gebroken boekjaar geldt het verbod over het boekjaar waarin de periode 1 juni 2020 tot en met 30 september 2020 valt, tot de vergadering waarin de jaarrekening van dat boekjaar wordt vastgesteld. Indien er twee boekjaren in die periode vallen, geldt de verplichting voor beide boekjaren.
Wordt toch in strijd met het verbod gehandeld, dan betekent dat automatisch dat de NOW-subsidie op nihil wordt vastgesteld.
Openbaarmaking
De werkgever wordt geacht met het aanvragen van de NOW-subsidie in te stemmen dat zijn naam en vestigingsplaats, als ook het voorschot en de definitieve subsidie openbaar gemaakt kunnen worden. Het UWV gaat daartoe op de website een register publiceren.
Opschorting/terugvordering
Het UWV mag de betaling van het NOW-voorschot opschorten, als sprake is van een ernstig vermoeden dat niet aan de voorwaarden wordt voldaan en kan een reeds verleende subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen, als niet aan verplichtingen en voorwaarden is voldaan.
Startdatum uitvoering NOW 2.0
Het UWV voert de NOW 2.0 vanaf 6 juli 2020 uit.
Geen hardheidsclausule
Ook de NOW 2.0 kent geen hardheidsclausule. De NOW 2.0 is een noodmaatregel die eenvoudig moet zijn voor het UWV om snel grote aantallen aanvragen te kunnen behandelen. Een hardheidsclausule brengt deze uitgangspunten in gevaar.
NOW 3.0
Op 28 augustus 2020 werd bekend dat de NOW-2 per 1 oktober 2020 opgevolgd wordt door de NOW 3.0. De hoofdlijnen van de NOW 3.0 zijn op 28 augustus 2020 door het kabinet bekend gemaakt .
Bron: Taxlive