Bijgewerkt: 12-05-2020
Algemeen
Op grond van de TOGS kunnen ondernemers een eenmalige tegemoetkoming van € 4.000 netto ontvangen. Daarmee kunnen zij dan (een deel van) hun vaste lasten betalen, zoals de huur van een bedrijfspand. De tegemoetkoming van € 4.000 geldt per onderneming. Firmanten of maten in een onderneming in een getroffen sector hebben gezamenlijk recht op deze tegemoetkoming.
Het gaat onder meer om ondernemers in de horeca, private culturele instellingen en andere etablissementen die het grootste deel van hun activiteiten noodgedwongen moeten staken en die mogelijk in de problemen komen door de anderhalve meter-maatregel. Inmiddels vallen ook andere ondernemingen in de doelgroep. Ondernemers met een bedrijf dat niet onder de aangewezen SBI-nummers valt, hebben in principe geen recht op deze tegemoetkoming. Wel bestaat voor hen de mogelijkheid om te verzoeken alsnog voor de regeling in aanmerking te komen als zij menen dat hun bedrijfsvoering hard is geraakt door overheidsmaatregelen die specifiek hun bedrijfsvoering raken. Het betreft dan de sluiting of door de toepassing van de afstandseis. Ondernemers die menen in aanmerking te komen voor deze TOGS-regeling kunnen als hun SBI-code niet is opgenomen , een verzoek indienen bij RVO om toepassing van redelijkheid en billijkheid. Die verzamelt deze verzoeken en stuurt die door naar het ministerie van Economisch Zaken en Klimaat. Tot en met 26 juni staat de regeling open en kunnen derhalve dergelijke verzoeken worden beoordeeld. Indien de bij het Handelsregister ingeschreven sbi-code onjuist is, kan een verzoek om correctie worden ingediend.
Voor de TOGS komen in principe alleen ondernemers in aanmerking die een fysieke inrichting buiten de eigen woning hebben. Echter, ondernemers die vanuit het woonadres werken en daar ingeschreven staan, kunnen ook een TOGS-uitkering krijgen mits hun activiteit voldoende omvang heeft. Op basis daarvan nemen wij aan dat ondernemers met een woon/winkelpand wel aan de voorwaarden voldoen. Tot slot zijn er ondernemers die gezien de aard van hun onderneming vanuit hun wooadres werken en fysieke activiteiten of fysieke bedrijfsmiddelen buitenshuis hebben. Ook zij kunnen een beroep doen op de TOGS. De overheid geeft bij die laatste categorie het voorbeeld van autorijscholen.
Alleen voor ondernemers in getroffen sectoren
Alleen ondernemers in aangewezen sectoren kunnen gebruikmaken van deze regeling. In eerste instantie was de regeling alleen bedoeld voor ondernemers in sectoren die door de overheidsmaatregelen dienden te sluiten. Op zaterdag 28 maart 2020 is besloten om ook ondernemers in andere sectoren toegang te geven tot deze regeling en op 7 april is die lijst verder uitgebreid. Zie https://rvo.nl/tegemoetkomingcorona voor een lijst van de ondernemers die van deze regeling gebruik kunnen maken. Deze lijst zal in de loop van de tijd worden geactualiseerd. Inmiddels kunnen ondernemingen in de horeca, non food retail, maar bijvoorbeeld ook kampeerterreinen, monumentenzorg, taxi’s, dierentuinen en fysiotherapeuten van de regeling gebruik maken. Naast de TOGS-regeling worden bijvoorbeeld voor zorgondernemers ook faciliteiten aangeboden vanuit de verzekeraars. Om overlap tussen de regelingen te voorkomen, wordt er aan zorgondernemers een extra verklaring gevraagd waaruit blijkt in hoeverre de omzetuitval en personeelskosten reeds vergoed zijn via deze continuïteitsbijdrage.
Of men recht heeft op deze regeling wordt in eerste instantie bepaald aan de hand van de SBI-code waaronder de ondernemer c.q. onderneming is ingeschreven in het handelsregister. Echter, niet altijd geeft die SBI-code een juiste indicatie van de werkzaamheden. Indien ondernemers op grond van hun SBI-code geen recht zouden hebben op de tegemoetkoming, maar op grond van de feitelijke activiteiten menen wel recht te hebben, kunnen zij zich melden bij de uitvoeringsorganisatie RVO.nl.
De beoordeling of de onderneming voldoet aan de SBI-code vindt plaats op basis van de gegevens van inschrijving per 15 maart 2020: Of men voldoet kan men nagaan in de tool van rvo: https://www.rvo.nl/subsidie-en-financieringswijzer/tegemoetkoming-schade-covid-19
Op 28 april is een uitbreiding doorgevoerd voor gevallen waarin de hoofdactiviteit van een onderneming niet kwalificeert, maar een nevenactiviteit wel. Daarbij geldt dan wel als voorwaarde dat de ondernemer voor die specifieke nevenactiviteit voldoet aan de minimumvereisten qua omzetverlies en vaste lasten.
Vestigingseis
Naast de diverse hierna nog op te sommen voorwaarden, worden voorwaarden gesteld aan de vestiging van de onderneming. In eerste aanleg gold dat de onderneming een fysieke vestiging in Nederland diende te hebben. Uitgezonderd horecaondernemingen gold als eis dat er ten minste één in het handelsregister ingeschreven vestiging moest zijn naast het privéadres van de eigenaar/eigenaren. Een kapsalon aan huis, bijvoorbeeld, had daardoor geen recht op de tegemoetkoming. De reden voor deze voorwaarde was dat de TOGS zich richt op ondernemers met omvangrijke vaste lasten, anders dan personeelskosten (waar de NOW voor is bedoeld).
Per 6 april 2020 is deze vestigingseis versoepeld. De reden daarvoor was dat bijvoorbeeld ondernemers in de sfeer van persoonlijke dienstverlening wel degelijk significante bedrijvigheid vanuit de eigen woning kunnen hebben. Ook zijn er ondernemingen met meer grootschalige dienstverlening vanuit een fysieke vestiging met omvangrijke periodieke vaste lasten, terwijl de ondernemer staat ingeschreven op het huisadres. Dit geldt bijvoorbeeld in de sectoren haarverzorging en schoonheidsverzorging, maar bijvoorbeeld ook voor de houder van een manege op het eigen erf. Voor gevallen waarin geen sprake is van een afzonderlijke vestiging naast het woonadres, kan de TOGS toch worden aangevraagd als een aanvullende verklaring wordt overlegd waaruit blijkt dat de bedrijfsactiviteiten van de aanvrager een zekere minimale omvang hebben. Bijvoorbeeld kappers die ingeschreven staan op het huisadres komen dan in aanmerking voor de TOGS als uit de verklaring blijkt dat zij omvangrijke bedrijfsactiviteiten hebben.
Daarnaast zijn er sectoren, waarbij het kenmerkend is dat ondernemers een fysieke inrichting of fysieke productiemiddelen hebben buiten de woning. Voor deze sectoren is zo’n minimale omvang geen noodzakelijk criterium. Een voorbeeld zijn de auto- en motorrijschoolhouders die veelal op hun huisadres geregistreerd staan maar omvangrijke lasten dragen voor hun lesvoertuig(en). Consequentie van deze aanpassingen is naar ons oordeel ook dat een vennootschap onder firma die is ingeschreven op het woonadres van een van de firmanten, ook recht heeft op TOGS.
Voor horecaondernemingen geldt dat zij sowieso recht hebben op TOGS als zij op het woonadres staan ingeschreven. Daarin is niets veranderd.
Voorwaarden
- De ondernemer verwacht in de periode 16 maart 2020 tot en met 15 juni 2020 een omzetverlies te hebben van ten minste € 4.000 ten gevolge van de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van het coronavirus. Tevens dient de ondernemer te verklaren in de periode van 16 maart 2020 tot en met 15 juni 2020 ten minste € 4.000 aan vaste lasten te verwachten die niet worden gedekt door andere maatregelen. Over de vraag welke kosten als vaste lasten kwalificeren, bestaat nog onduidelijkheid. Gezien het doel van de regeling nemen wij aan dat daarbij alleen wordt gedoeld op daadwerkelijke uitgaven; afschrijvingen vallen naar ons oordeel niet onder de hier bedoelde vaste lasten.
- De onderneming is voor 15 maart 2020 opgericht en ingeschreven in het KVK Handelsregister.
- In de onderneming werken maximaal 250 personen. Dit blijkt uit de inschrijving in het KVK Handelsregister.
- De hoofdactiviteit van de onderneming is op 15 maart 2020 geregistreerd onder een van de vereiste KVK SBI-codes.
- De onderneming heeft een fysieke vestiging in Nederland. Zie ook het eerdere hoofdstuk.
- Bij de aanvraag dient een bankrekeningnummer te worden opgegeven dat op naam van de onderneming staat.
- De onderneming is (nog) niet failliet.
- De onderneming/ondernemer heeft geen verzoek tot verlening van surseance van betaling ingediend bij de rechtbank.
- U verklaart dat u over het huidige en de afgelopen twee belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan overheidssteun heeft ontvangen (de-minimisverordening). Heeft uw onderneming het gehele bedrag van € 200.000 al uitgeput? Dan komt u niet in aanmerking voor de regeling.
- Uw onderneming verklaart geen overheidsbedrijf te zijn.
Aanvraag
Ondernemers hebben drie maanden de tijd om deze tegemoetkoming aan te vragen. Dit kan van vrijdag 27 maart 2020 tot en met vrijdag 26 juni 17.00 uur. Aanvragen kunnen alleen online worden ingediend. Daarvoor is e-Herkenning niveau 1 of hoger nodig. Ook is het mogelijk de aanvraag in te dienen door middel van DigiD. Het elektronische aanvraagformulier is te vinden op: http://www.rvo.nl/tegemoetkomingcorona.
Bij de aanvraag dient u de volgende gegevens in te geven:
- een eHerkenningsmiddel niveau 1 (of hoger) of DigiD;
- het KVK-nummer van uw onderneming (let op: niet het vestigingsnummer/RSIN);
- de SBI-code van de hoofdactiviteit van uw onderneming;
- het bankrekeningnummer van uw onderneming;
- het correspondentie- en bezoekadres van uw onderneming;
- uw contactgegevens: naam, telefoonnummer, e-mailadres.
Ook gemachtigden kunnen de aanvraag indienen. Daarvoor is een speciaal machtigingsformulier beschikbaar gesteld: https://www.rvo.nl/sites/default/files/2020/03/Machtigingsformulier-Tegemoetkoming-schade-COVID-19.pdf
Bij de aanvraag dient de gemachtigde het volgende te vermelden:
- gegevens over de gedupeerde onderneming, waaronder het nummer waarmee deze onderneming geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel;
- het post- en bezoekadres en het rekeningnummer dat op naam van de gedupeerde onderneming staat;
- gegevens over de contactpersoon bij de gedupeerde onderneming, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;
- een verklaring dat de gedupeerde onderneming geen overheidsbedrijf is;
- een verklaring de-minimissteun;
- een verklaring dat de gedupeerde onderneming op het moment van aanvraag voldoet aan de bij deze beleidsregel gestelde eisen;
- een verklaring waarin de gedupeerde onderneming aangeeft dat de onderneming in de periode van 16 maart 2020 tot en met 15 juni 2020 een omzetverlies verwacht te lijden van ten minste € 4.000;
- een verklaring waarin de gedupeerde onderneming aangeeft dat de onderneming in de periode van 16 maart 2020 tot en met 15 juni 2020 verwacht ten minste € 4.000 aan vaste lasten te hebben, ook na gebruik van andere door de overheid beschikbaar gestelde steunmaatregelen in het kader van de bestrijding van de verdere verspreiding van COVID-19.
De genoemde de-minussteunverklaring betreft dat de aanvrager moet verklaren dat de onderneming in aanmerking komt voor de-minimissteun volgens het EU-recht. Dit wordt beoordeeld per onderneming. Gedurende drie belastingjaren mag niet meer dan € 200.000 aan steun zijn ontvangen. Er wordt daarvoor gekeken naar het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren. Verder is van belang dat dit plafond geldt per onderneming en niet per vestiging van de onderneming. Artikel 2, tweede lid, van de algemene de-minimisverordening geeft aan wanneer sprake is van één onderneming. Het kan namelijk voorkomen dat twee (of meer) ondernemingen een bepaalde band met elkaar onderhouden en dan onder deze verordening als één onderneming worden gezien. Alleen als er nog ruimte bestaat voor € 4.000 aan (aanvullende steun) binnen dit plafond, wordt de uitkering toegekend. Het is niet mogelijk slechts een deel van de steun te ontvangen als men minder dan € 4.000 ruimte zou hebben.
Vervolgprocedure
Het streven van uitvoeringsorganisatie RVO.nl is om binnen twee weken na de aanvraag een besluit te nemen. De uitkering volgt binnen een paar werkdagen na een positief besluit.
Omwille van een snelle uitvoering past RVO.nl bij de toekenning geen uitgebreide controle toe. Achteraf zal wel controle plaatsvinden. Tot vijf jaar na de uitbetaling kan het gegeven bedrag worden teruggevorderd.
Belastingvrijstelling
De eenmalige TOGS-gift is belastingvrij. Het kabinet moet de vormgeving van deze belastingvrijstelling nog bekendmaken.
Mogelijke toekomstige uitbreiding doelgroep
Naast de hierboven genoemde doelgroep worden meer sectoren direct of indirect getroffen door de gezondheidsmaatregelen van de rijksoverheid en lokale overheden. Het kabinet monitort continu de effectiviteit van de genomen overheidsmaatregelen uit het noodpakket banen en economie. Indien blijkt dat deze maatregelen niet toereikend zijn, kan in een latere fase besloten worden om meer sectoren voor een eenmalige tegemoetkoming in aanmerking te laten komen.