Category Archives: Nieuwsbrief_item

Nieuwsberichten mei 2023

1. Uiterlijk 2 juni definitieve NOW 5 en 6 aanvragen
U kunt tot en met 2 juni 2023 de definitieve berekening aanvragen voor de NOW 5 (zevende periode betreffende november en december 2021) en NOW 6 (achtste periode betreffende januari, februari en maart 2022). Ligt uw voorschot of definitieve tegemoetkoming NOW tussen € 40.000 en € 125.000, dan moet u bij de definitieve berekening een derdenverklaring overleggen. Zijn deze bedragen € 125.000 of meer, dan moet dit een accountantsverklaring zijn. Wacht u nog op deze verklaringen, vraag dan uiterlijk 2 juni 2023 uitstel aan tot en met 3 november 2023. Blijkt dat u NOW moet terugbetalen, dan kunt u maximaal 12 maanden uitstel van betaling krijgen van het UWV en/of een betalingsregeling krijgen van maximaal 60 maanden.

2. Minimumloon ruim 3% omhoog per 1 juli 2023
Alle werknemers die het minimumloon betaald krijgen, gaan er 3,13% op vooruit. Het wettelijk minimumloon wordt per 1 juli 2023 namelijk bij een fulltime dienstverband verhoogd naar € 1.995,00 bruto per maand, € 460,40 per week en € 92,08 per dag. Of sprake is van een fulltime dienstverband is afhankelijk van de normale arbeidsduur bij de werkgever. Ook de hoogte van het minimumloon per uur is daarvan afhankelijk en is als gevolg daarvan hoger bij een normale arbeidsduur van 36 uur dan bij een normale arbeidsduur van 38 of 40 uur per week. Dit verandert als de Wet invoering minimumloon wordt ingevoerd (beoogd per 1 januari 2024). Vanaf dat moment is het minimumloon per uur voor iedere werknemer hetzelfde, ongeacht de normale arbeidsduur.

3. BMKB-regeling met vier jaar verlengd
De Borgstellingsregeling voor mkb-kredieten, de BMKB-regeling, kan vooral voor ondernemers met onvoldoende onderpand uitkomst bieden. Via de BMKB-regeling stelt de overheid zich namelijk garant voor een deel van een bij een financier afgesloten lening. Deze regeling wordt met vier jaar verlengd tot 1 juli 2027. Dit geldt ook voor de BMKB-Groenregeling die toepasbaar is op bedrijfsmiddelen die zijn opgenomen in de Energielijst, op overige middelen verbonden aan energie-investeringen en op de aanpassing of vervanging van bedrijfspanden naar ten minste energie-label C.

4. Subsidie energieadviseur weer aan te vragen
Mkb-ondernemers kunnen tot 30 september 2023 17.00 uur bij rvo.nl weer een beroep doen op de Subsidieregeling Verduurzaming MKB (SVM). De subsidie is mogelijk voor de inhuur van een energieadviseur voor een energieadvies op maat én voor hulp bij het uitvoeren van het advies. Een advies kan bijvoorbeeld betrekking hebben op een mogelijke investering van ledverlichting of zonnepanelen. De SVM is echter niet bedoeld voor de investeringen zelf. Het subsidiebedrag voor het advies bedraagt 80% van de advieskosten, met een minimaal bedrag van € 400 en een maximaal bedrag van € 750. Vraagt u ook subsidie voor hulp bij het uitvoeren van het advies, dan bedraagt het maximale subsidiebedrag voor advies én ondersteuning samen € 2.500.

5. Wijziging uitvoeringsregels ontslagprocedure UWV
Wanneer u uw werknemer wilt ontslaan vanwege bedrijfseconomische redenen of langdurige arbeidsongeschiktheid, moet u aantonen dat u genoeg heeft gedaan om ontslag te voorkomen. Ook moet u de redenen voor ontslag onderbouwen volgens de regels van het UWV. Hiervoor heeft het UWV uitvoeringsregels opgesteld om naar werkgevers, werknemers en rechtshulpverleners transparant te zijn over hoe het de regels in de praktijk toepast. Per april 2023 zijn deze uitvoeringsregels van het UWV voor de ontslagprocedure, ontslag om bedrijfseconomische redenen en ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid gewijzigd. De wijzigingen vindt u terug in de drie documenten van deze uitvoeringsregels op de website van het UWV.

6. Aftrek verblijfkosten eigen rijders voor 2023 fors hoger
Transportondernemers die zelf meerdaagse internationale ritten maken, kunnen een vast bedrag aan verblijfkosten van de winst aftrekken. Dit vaste bedrag is fors verhoogd van € 41,50 per dag in 2022 naar € 45,00 in 2023. Deze vaste aftrek is alleen mogelijk in de inkomstenbelasting en niet in de vennootschapsbelasting. Voor de vaste aftrek gelden wel voorwaarden. Als u voldoet aan de voorwaarden, kunt u elk jaar opnieuw kiezen tussen aftrek van het vaste bedrag of aftrek van de werkelijke kosten. Deze werkelijke kosten moet u dan wel aannemelijk kunnen maken. Bewaar dan de facturen. Kiest u voor het vaste bedrag, dan hoeft u de hoogte van verblijfkosten niet aannemelijk te maken.

Vrijstelling Vpb voor stichting en vereniging, zo werkt het

Ook verenigingen en stichtingen zijn belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting voor het gedeelte waarmee ze een onderneming drijven. Als de winst niet al te hoog is, geldt wel een vrijstelling. Hoe kunt u hiervan gebruikmaken?

Vrijstelling bij relatief geringe winst
De winst van een stichting of vereniging kan in een jaar worden vrijgesteld van vennootschapsbelasting als de winst niet meer dan € 15.000 bedraagt. Bedraagt de winst in een jaar meer dan € 15.000, dan is de vrijstelling toch van toepassing als de winst van dat jaar zelf, opgeteld met de winsten van de vier voorafgaande jaren niet meer bedraagt dan € 75.000.

Let op!
Ook als een vereniging of stichting nog geen vijf jaar bestaat, blijft de winstgrens van € 75.000 van toepassing. Bij een winst in startjaar 1 van € 30.000 en jaar 2 van € 35.000 en jaar 3 van € 5.000 is de vrijstelling gewoon van toepassing, omdat het totaal niet hoger is dan € 75.000.

Automatische toepassing
Als een vereniging of stichting voor de vrijstelling in aanmerking komt, past de Belastingdienst deze automatisch toe. Als aangifte is gedaan, volgt een nihilaanslag.

Liever geen vrijstelling?
Soms is het voor een vereniging of stichting voordeliger om niet onder de vrijstelling te vallen, bijvoorbeeld om een verlies te kunnen verrekenen of om een eindafrekening (nadat er eerst wel belastingplicht was) te voorkomen. Men kan er dan voor kiezen om niet te worden vrijgesteld.

Let op!
De keuze om niet onder de vrijstelling te vallen, geldt voor een periode van vijf jaar.

Let erop dat dit niet automatisch gaat en tijdig moet gebeuren. Beoordeel daarom ieder jaar of het verstandig is om de vrijstelling toe te passen. U moet voor het niet toepassen van de vrijstelling namelijk een brief sturen naar het belastingkantoor. Dit moet voordat de aangifte vennootschapsbelasting over het eerste jaar van de periode van vijf jaar is afgehandeld.

Expliciete uitspraak Belastingdienst
De Belastingdienst beveelt stichtingen en verenigingen aan om bij de aangifte te vermelden dat de vrijstelling van toepassing is. Dit kan door bij het punt ‘expliciet uitspraak Belastingdienst gevraagd’ te vermelden ‘vrijgesteld op grond van artikel 6 Wet Vpb’.

Extra klimaatmaatregelen: reductie CO2-uitstoot

Met een pakket aan extra maatregelen wil het kabinet de CO2-reductie verder terugbrengen. Het pakket is verdeeld over een flink aantal sectoren binnen de maatschappij. In totaal wordt er € 28,0 miljard vrijgemaakt voor klimaatuitgaven.

Elektriciteitssector
Het streven is de elektriciteitssector uitstootvrij te maken door zonne-energie op zee te realiseren, gascentrales om te bouwen voor gebruik van waterstof en een batterijverplichting voor zonneparken in te voeren. Voor de batterijverplichting wordt ruim € 416 miljoen uitgetrokken.

Energie-intensieve industrie
De energie-intensieve industrie moet verder vergroenen. Afvalverbrandingscentrales moeten minder afval verbranden en meer recyclen. Daarnaast komt een verbod op fossiele warmteopwekking voor nieuwe en te vervangen industriële productie-installaties. Vanaf 2027 moeten alle plastics voor minimaal 25 tot 30% bestaan uit hergebruikt of biomateriaal.

Bouw
Gebouwen worden uitstoot- en aardgasvrij gemaakt, onder meer door extra geld voor verduurzaming van woningen in kwetsbare wijken waar energie-armoede voorkomt en door subsidie voor zonnepanelen op huurwoningen. Verder wordt het vanaf 2026 in woningen, winkels, scholen en kantoren verplicht om een warmtepomp te installeren als de cv-ketel vervangen moet worden. Deze verplichting geldt alleen niet voor monumenten en appartementen en voor gebouwen waarvoor binnen 10 jaar een collectieve wijkoplossing (zoals een warmtenet) gerealiseerd wordt.

Het kabinet wil ook de energiebesparingsplicht per 2025 aanscherpen door de terugverdientijd te verlengen naar 7 jaar. Dit betekent dat bedrijven en instellingen die onder de energiebesparingsplicht vallen vanaf 2025 alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 7 jaar of minder verplicht zijn uit te voeren. Nu ligt die grens nog op 5 jaar. Hierdoor zal ook het mkb naar verwachting meer energiebesparende maatregelen moeten nemen. Er wordt een instrument ontwikkeld om het mkb hierbij te ontlasten.

Er wordt € 25 miljoen uitgetrokken om Verenigingen van Eigenaren te activeren tot verduurzaming en ze bij de uitvoering te ondersteunen.

Vervoer
Elektrisch rijden wordt verder gestimuleerd, onder meer via een subsidie op elektrische occasions. Ook wordt er geïnvesteerd in extra laadpalen. Het gaat hierbij om onder meer (opschaling) slim laden, laden voor logistiek en laden voor bussen en taxi’s. Daarnaast worden werkgevers geprikkeld om het gebruik van elektrische auto’s, het openbaar vervoer en de fiets door werknemers te stimuleren. Dit gebeurt door het CO2-doel voor werkgebonden mobiliteit, waarover werkgevers met 100 of meer werknemers vanaf (waarschijnlijk) 2024 moeten rapporteren, te verhogen.

Landbouw
Het kabinet wil de landbouw verder verduurzamen. Voor de glastuinbouw wordt een CO2-belasting ingevoerd in combinatie met de uitrol van warmtenetten en SDE++-subsidie voor de toepassing van warmtepompen.

Energiebelasting
Om verduurzaming te laten lonen en de vervuiler meer te laten betalen, wordt de energiebelasting aangepast. Zo komt er een nieuw verlaagd tarief tot een bepaald gasverbruik van huishoudens, de tarieven boven de nieuwe schijf worden verhoogd. Daarnaast komt er een apart, lager belastingtarief voor waterstof. Het fiscale voordeel voor kolen wordt per 1 januari 2028 afgeschaft.

Let op!
Alle bovengenoemde plannen moeten nog nader worden uitgewerkt en door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd.

Ontwikkelingen box 3 afgelopen maand

Ook afgelopen maand gebeurde er weer voldoende rondom box 3. Zo werd er meer bekend over de bezwaren en definitieve aanslagen met box 3-inkomen, maakte de staatssecretaris voorgenomen en mogelijke aanpassingen in box 3 vanaf 2023 en 2024 bekend en werd bekend welke wijzigingen waarschijnlijk niet gaan plaatsvinden. In dit artikel vindt u een overzicht.

Aanhouden bezwaren en definitieve aanslagen box 3
Op dit moment lopen er meerdere procedures bij de Hoge Raad. Centrale vraag in deze procedures is of het rechtsherstel box 3 in lijn is met het Kerstarrest. De Belastingdienst houdt bezwaren box 3 over de jaren 2017 tot en met 2022 daarom aan, in afwachting van de uitkomst van de procedures. Ook worden geen definitieve aanslagen met box 3-inkomen over de jaren 2021 en 2022 opgelegd. Na de arresten van de Hoge Raad handelt de Belastingdienst dit verder af.

Let op!
Bestaat uw box 3-inkomen alleen uit bank- en spaartegoeden, dan houdt de Belastingdienst uw definitieve aanslag of bezwaar niet aan. Ook legt de Belastingdienst wel een definitieve aanslag inkomstenbelasting met box 3-inkomen op voor de jaren tot en met 2020. Ontvangt u daarom toch een definitieve aanslag, dan moet u in bezwaar om uw rechten veilig te stellen. Het bezwaar zal de Belastingdienst vervolgens wel aanhouden in afwachting van de arresten van de Hoge Raad.

De Belastingdienst legt wel voorlopige aanslagen met box 3-inkomen op. Dit betreft zowel voorlopige aanslagen waaruit een teruggaaf volgt als voorlopige aanslagen waaruit een te betalen bedrag volgt.

Verfijningen in box 3 vanaf 2023
De staatssecretaris maakte in een Kamerbrief en in de Voorjaarsnota bekend vanaf 2023 een aantal verfijningen in box 3 te willen realiseren. Zo wil het kabinet het aandeel in het vermogen van een VvE en het aandeel in het vermogen op een derdenrekening bij een notaris in de categorie banktegoeden plaatsen in plaats van in de categorie overige bezittingen. Gevolg is dat hiervoor het lagere forfait van de categorie banktegoeden gaat gelden in plaats van het veel hogere forfait van 6,17% in 2023 van de categorie overige bezittingen.

Verder hoeven onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscale partners die in een gezamenlijke aangifte inkomstenbelasting worden opgenomen, niet in de aangifte inkomstenbelasting in box 3 te worden vermeld. Datzelfde geldt voor onderlinge vorderingen en schulden tussen ouders en een minderjarig kind in situaties waarin het inkomen van het minderjarige kind aan de ouders wordt toegerekend. Gevolg is dat fiscale partners en ouders niet in één aangifte de vordering tegen het forfait van 6,17% moeten aangeven en de corresponderende schuld tegen het veel lagere forfait dat hoort bij de categorie schulden.

Let op!
De verfijningen zijn nog voorstellen. Ze moeten nog in wetsvoorstellen worden opgenomen, die vervolgens nog door zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer moeten worden aangenomen.

Mogelijke aanpassingen box 3-heffing vanaf 2024
Naast deze verfijningen is het kabinet met de Tweede Kamer in overleg over een aantal aanpassingen in box 3 vanaf 2024, te weten:

  • Verhoging van de heffingskorting voor groen beleggen van 0,7% naar 1,1%.
  • Introductie van een apart forfait voor vorderingen dat gelijk is aan het forfait voor schulden. Het kabinet onderzoekt nog of deze categorie vorderingen beperkt moet worden tot alleen geldleningen of zelfs tot alleen geldleningen tussen natuurlijke personen.
  • Verdere uitsplitsing van de categorie overige bezittingen in de categorieën effecten, onroerende zaken, kapitaalverzekeringen, periodieke uitkeringen, belastbaar nettopensioen en belastbare nettolijfrentes en overige bezittingen, met elk hun eigen forfaitaire rendement.

Let op!
Het overleg gaat over de mogelijke aanpassingen, maar ook over de budgettaire dekking die hiervoor nodig is. Om deze aanpassingen te kunnen doorvoeren, is het namelijk wel noodzakelijk dat hiervoor budgettaire dekking wordt gevonden. Bij die dekking denkt het kabinet aan een verlaging van het heffingsvrije vermogen of een verdere verhoging van het tarief in box 3.

Geen lager forfait verpachte landbouwgronden en obligaties box 3
Het kabinet acht een apart (lager) forfait voor vermogensbestanddelen waarvoor een wettelijk maximum geldt (verpachte landbouwgronden) en laag renderende beleggingen (obligaties) niet wenselijk. Tot deze conclusie komt het kabinet na onderzoek. Het kabinet onderzocht ook de mogelijkheid van een tegenbewijsregeling waardoor belastingplichtigen kunnen aantonen dat hun werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement. Zo’n tegenbewijsregeling vindt het kabinet echter ook niet verstandig.

Top 5 fiscale maatregelen uit de Voorjaarsnota 2023

In de op vrijdag 28 april 2023 aangeboden Voorjaarsnota 2023 valt een aantal fiscale maatregelen op die het kabinet voor ogen heeft. Zonder compleet te willen zijn, hebben wij een top 5 voor u samengesteld. We sluiten af met een opsomming van een aantal andere fiscale maatregelen uit de Voorjaarsnota 2023.

1. Aanpassingen in de BOR en DSR
Al eerder kondigde het kabinet aan dat het de doelmatigheid en uitvoerbaarheid van de bedrijfsopvolgingsregeling in schenk- en erfbelasting (hierna: BOR) en de doorschuifregeling bij bedrijfsopvolgingen in de inkomstenbelasting (DSR) wil verbeteren. Ook wil het zo veel mogelijk knelpunten voor ondernemers wegnemen. Hiertoe is in de voorjaarsnota een aantal fiscale maatregelen genoemd:

  1. Vanaf 2024 worden aan derden verhuurde onroerende zaken standaard aangemerkt als beleggingsvermogen in de BOR en DSR.
  2. Vanaf 2025 wordt de vrijstelling in de BOR 100% van de goingconcernwaarde van de onderneming tot 1,5 miljoen euro en 70% over het meerdere aan ondernemingsvermogen. Nu ligt de grens bij 1,2 miljoen en bedraagt het percentage boven die 1,2 miljoen nog 83%.
  3. De doelmatigheidsmarges in de BOR en in de DSR worden afgeschaft. Door deze doelmatigheidsmarges wordt nu nog beleggingsvermogen tot 5% van het ondernemingsvermogen aangemerkt als ondernemingsvermogen.
  4. Bedrijfsmiddelen die ook buiten de onderneming worden gebruikt, kwalificeren straks alleen nog voor het deel dat in de onderneming wordt gebruikt voor de BOR en de DSR.
  5. Alleen reguliere aandelen met een belang van 5% die volledig meedelen in de winstgerechtigheid en liquidatieopbrengst komen straks nog in aanmerking voor de BOR en de DSR.
  6. De bezits- en voortzettingseis in de BOR worden in bepaalde situaties versoepeld en de dienstbetrekkingseis wordt afgeschaft.
  7. Constructies met de BOR (dubbel gebruik van de BOR en oneigenlijk gebruik van de BOR door constructies met personen op hoge leeftijd, ook wel rollatorinvesteringen genoemd) worden aangepakt.

Let op!
Over deze maatregelen zijn nog weinig details bekend. De planning is dat deze maatregelen eind juni 2023 in een Kamerbrief uitgebreider worden toegelicht.

2. Verfijningen in box 3 vanaf 2023
Het kabinet is voornemens om de volgende verfijningen in box 3 vanaf 2023 te realiseren:

  1. Een aandeel in het vermogen van een VvE wordt in de categorie banktegoeden geplaatst (in plaats van in de categorie overige bezittingen tegen een veel hoger forfait van 6,17% in 2023).
  2. Een aandeel in het vermogen op een derdenrekening bij een notaris wordt ook in de categorie banktegoeden geplaatst in plaats van in de categorie overige bezittingen.
  3. Onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscale partners die in een gezamenlijke aangifte inkomstenbelasting opgenomen zouden moeten worden, hoeven niet meer in de aangifte te worden vermeld. Datzelfde geldt voor onderlinge vorderingen en schulden tussen ouders en een minderjarig kind in situaties waarin het inkomen van het minderjarige kind aan de ouders wordt toegerekend.

Tip!
Al eerder bekend, maar nu ook in de Voorjaarsnota 2023 opgenomen, is het uitstel van het nieuwe box 3-stelsel op basis van werkelijk rendement (naar op zijn vroegst 2027).

3. Verruiming herinvesteringsreserve (HIR) bij stoppersregelingen
Als een HIR gevormd is, kan deze later worden afgeboekt bij de aanschaf van een nieuw bedrijfsmiddel. Hiervoor gelden allerlei voorwaarden. Voor het toepassen van een HIR bij een gedeeltelijke staking van een onderneming door overheidsingrijpen gelden nu al soepelere voorwaarden. Deze voorwaarden worden per 2024 verruimd, zodat de HIR ook toegankelijker wordt voor onder andere stoppende agrariërs.

4. Afschaffen betalingskorting inkomstenbelasting
Als een voorlopige aanslag gedurende het lopende jaar in een keer wordt betaald, kan in de inkomstenbelasting een betalingskorting worden toegepast. Vanaf 2023 is deze betalingskorting voor de voorlopige aanslag vennootschapsbelasting al afgeschaft. Vanaf 2024 wordt deze betalingskorting ook voor de voorlopige aanslag inkomstenbelasting afgeschaft.

5. Afschaffing of versobering laag btw-tarief voor sierteelt, arbeidsintensieve diensten, cultuur en logies?
Het kabinet geeft in de Voorjaarsnota 2023 aan dat het in de aanloop naar de augustusbesluitvorming gaat kijken naar de doelmatigheid van het lage btw-tarief (9%). In het bijzonder kijkt het kabinet daarbij naar het 9% btw-tarief in de sierteelt, arbeidsintensieve diensten (zoals schilders, kappers en schoenmakers), cultuur (zoals boeken, musea en bioscopen) en logies (zoals hotels en campings). Vóór Prinsjesdag 2023 beslist het kabinet welke vervolgstappen het neemt. Als het kabinet beslist tot afschaffing van het 9%-btw-tarief voor een of meer van deze groepen of voor versobering, neemt het kabinet de impact op specifieke groepen daarin mee.

Andere fiscale maatregelen
In de Voorjaarsnota zijn nog meer fiscale maatregelen opgenomen. Zonder compleet te willen zijn, noemen wij:

  • Afschaffen STAP-budget vanaf 2024; de aanvraagronde die op 1 mei 2023 start, staat in ieder geval wel nog open.
  • Afschaffen loonkostenvoordelen voor ouderen per 1 januari 2026; de uitbetaling van het loonkostenvoordeel 2025 vindt nog wel in 2026 plaats.
  • De huidige twee regelingen voor het onbelast verstrekken van ov-abonnementen door werkgevers worden vervangen door één vrijstelling.
  • Vanaf 2024 worden het aftrekpercentage van de EIA en het maximale investeringsbedrag structureel verlaagd.
  • Vanaf 1 januari 2025 is bij culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve of vermakelijkheidsdiensten die virtueel worden verricht btw verschuldigd in de lidstaat van de woon- of vestigingsplaats van de afnemer.
  • Medio juni 2023 komt het kabinet met voorstellen om een aantal bijzondere regelingen in de motorrijtuigenbelasting (MRB) en de belasting personenauto’s en motorrijwielen (BPM) te beëindigen of te versoberen.

Let op!
De maatregelen zijn nog voorstellen. Ze moeten nog in wetsvoorstellen worden opgenomen, die vervolgens nog door zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer moeten worden aangenomen.

Nieuwsberichten maart 2023

1. Voorkom belastingrente met btw-suppletie voor 1 april
Ga nog deze maand na of u over 2022 nog btw moet afdragen aan de Belastingdienst. Als u deze btw namelijk vóór 1 april 2023 met een suppletie aangeeft bij de Belastingdienst, berekent de Belastingdienst geen rente. Dient u de btw-suppletie 2022 vanaf 1 april 2023 in, dan berekent de Belastingdienst 4% belastingrente vanaf 1 januari 2023. U bent verplicht een btw-suppletie in te dienen zodra u constateert dat u te weinig of te veel btw heeft aangegeven. Is de correctie € 1.000 of minder, dan corrigeert u niet met een btw-suppletie. U verwerkt de correctie dan in uw eerstvolgende btw-aangifte.

2. Kijk berekening (jeugd-)LIV en LKV 2022 goed na
Uiterlijk 14 maart 2023 stuurt het UWV de voorlopige berekening van tegemoetkomingen volgens de Wtl voor 2022. Dit betreft het LIV, jeugd-LIV en LKV. De voorlopige berekening van het UWV is gebaseerd op uw aangiften loonheffingen 2022 die u uiterlijk 31 januari 2023 bij de Belastingdienst indiende. Kijk daarom goed na of u alle gegevens juist in uw aangifte loonheffingen heeft opgenomen. Tot en met 1 mei 2023 kunt u nog verbeteringen aanbrengen. Verbeteringen die u daarna nog aanbrengt, worden niet meer meegenomen in de definitieve berekening van het LIV, jeugd-LIV en LKV. Zijn alle gegevens correct in de aangifte loonheffingen opgenomen? Maar klopt de voorlopige berekening desondanks niet? Dan kunt u bellen met de UWV Telefoon Werkgevers. U kunt ook bellen als u na 15 maart 2023 nog geen voorlopige berekening heeft ontvangen.

3. Inkomstenbelasting bij opvang Oekraïense vluchtelingen
Heeft u in 2022 vluchtelingen uit de Oekraïne in uw huis opgevangen? Let dan op bij het invullen van uw aangifte inkomstenbelasting. In de wet is namelijk opgenomen dat fiscaal partnerschap kan ontstaan door het samenwonen met iemand waarbij ook een minderjarig kind van een van beiden op hetzelfde adres woont. Door deze regel kan een vluchteling die u in 2022 in uw huis opving uw fiscale partner worden, bijvoorbeeld omdat uw minderjarige kind of een minderjarig kind van de vluchteling bij u in huis woonde. De Belastingdienst biedt een oplossing voor eventuele nadelige gevolgen daarvan.

4. Check uw WOZ-waarde!
Ontving u onlangs de nieuwe WOZ-waarde van uw woning en/of bedrijfspand? Check deze dan goed, want de vastgestelde waardes kloppen niet altijd en kunnen daardoor tot extra te betalen belasting leiden. Daarbij is de WOZ-waarde ook bepalend voor uw eigenwoningforfait. Voor de WOZ-waarde van uw bedrijfspand of woning in 2023 gaat de gemeente in de regel uit van de waarde op 1 januari 2022. U kunt de WOZ-waarde van uw bedrijfspand checken door bij uw gemeente na te gaan hoe de waardering van uw pand tot stand is gekomen. Voor woningen kunt u de WOZ-waardes van vergelijkbare panden gratis checken via www.wozwaardeloket.nl. 

5. Tweede Kamer stemt in met afschaffen salderingsregeling zonne-energie
Eigenaren van zonnepanelen kunnen nu hun opgewekte energie nog salderen met de afgenomen energie. De Tweede Kamer stemde echter in met het vanaf 2025 afbouwen en het vanaf 2031 volledig afschaffen van de salderingsregeling op zonne-energie. Of de salderingsregeling ook daadwerkelijk wordt afgeschaft, hangt af van de Eerste Kamer, die ook nog met het voorstel moet instemmen. In het wetsvoorstel is opgenomen dat de vergoeding voor aan de energieleverancier geleverde stroom die niet gesaldeerd wordt, tot 2027 minimaal 80% van het leveringstarief (exclusief belastingen en heffingen) bedraagt dat de eigenaar van de zonnepanelen afspreekt met de energieleverancier. Vanaf 2027 stelt de minister op basis van advies van de ACM iedere twee jaar de minimale vergoeding vast.

6. Tegemoetkoming gemaakte kosten vanwege Brexit eenvoudiger
Het wordt voor ondernemers die kosten hebben moeten maken vanwege de Brexit eenvoudiger om een tegemoetkoming, de BAR Bedrijfslevenregeling, aan te vragen voor gemaakte kosten. Er hoeven in veel gevallen minder administratieve bewijsmiddelen meegestuurd te worden bij het aanvragen van deze tegemoetkoming. De regeling voor nog te maken kosten is inmiddels gesloten. U kunt daar dus geen aanvraag meer voor doen. Onder voorwaarden kan nog wel uiterlijk 31 maart 2023 17.00 uur de subsidie voor gemaakte kosten worden aangevraagd. De voorwaarden vindt u op de site van de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland. Omdat de BAR nogal wat voorwaarden kent, bevat de site van de RVO een Regelhulp. U kunt dan zelf nagaan of u voor de subsidie in aanmerking komt en wat de hoogte van de tegemoetkoming zal zijn.

Wetsvoorstel invoering wettelijk minimumuurloon aangenomen

De Eerste Kamer is akkoord gegaan met het wetsvoorstel tot invoering van een wettelijk minimumuurloon. Dit betekent dat er naar verwachting vanaf 1 januari 2024 gerekend moet worden met een minimumuurloon op basis van 36 uren per week, in plaats van een minimumloon per maand.

Normale arbeidsduur
Nederland kent als een van de weinige EU-lidstaten wel een minimumloon per maand, maar niet per uur. Dit betekent dat de hoogte van het (niet wettelijk vastgelegde) minimumloon per uur afhankelijk is van het normale aantal uren dat in een sector als voltijd geldt, de zogenoemde normale arbeidsduur. Dit betekent dat het minimumloon dat een werknemer per uur verdient niet bij iedereen gelijk is, maar afhankelijk is van de sector waarin hij werkt.

Bij de invoering van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml) in 1969 zorgde dit destijds niet voor discussie , omdat de 40-urige werkweek toen voor het grootste deel van de werkenden nog de standaard was. Dit uitgangspunt is echter gewijzigd in de loop der tijd. Er zijn bijvoorbeeld meer werknemers die verschillende uren werken en meerdere banen combineren.
Het is nu zo dat de ene werknemer 40 uur per week moet werken om het minimumloon te verdienen, terwijl een andere werknemer hetzelfde loon in 36 uur per week kan verdienen.

Handhaving
Bijkomend punt is dat het ontbreken van een minimumuurloon voor problemen zorgt in de handhaving, waardoor werknemers minder goed beschermd zijn tegen uitbuiting en onderbetaling.

Minimumuurloon
De systematiek van de normale arbeidsduur past niet meer bij de huidige arbeidsmarkt, waar variatie in arbeidsduur en (intersectorale) mobiliteit gedurende de loopbaan gebruikelijker is geworden. Om die reden is het reëel om een minimumuurloon in te voeren, waarbij de keuze is gemaakt dit uurloon te baseren op een werkweek van 36 uur.

Let op!
Bij invoering van het minimumuurloon kunnen werkgevers, waar werknemers het minimumloon verdienen op basis van 38 of 40 uren per week, te maken krijgen met een lastenverzwaring, omdat er simpelweg meer betaald moet worden. Het is nog niet bekend of de overheid een verhoging gaat treffen om dit te compenseren.

Aanvragen SLIM-subsidie in de maand maart

Werkgevers in het mkb kunnen vanaf 1 maart 2023 de zogenaamde SLIM-subsidie, Stimuleringsregeling leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen, weer aanvragen. Nieuw in de regeling is dat mkb-ondernemingen een voorschot van 50% kunnen krijgen.

Let op!
U heeft één maand de tijd voor uw aanvraag. Het loket is namelijk open van 1 maart tot en met 30 maart 17.00 uur.

Waarvoor subsidie?
U kunt de subsidie aanvragen voor:

  • activiteiten voor leren en ontwikkelen (bijvoorbeeld loopbaanadvies of onderzoek naar behoefte aan scholing in uw bedrijf);
  • een aanpak om uw medewerkers aan te moedigen hun kennis, vaardigheden en beroepshouding verder te ontwikkelen (bijvoorbeeld een bedrijfsschool);
  • een praktijkleerplaats binnen uw bedrijf voor (delen van) een mbo-opleiding voor volwassenen.

Hoogte subsidie
De subsidie bedraagt maximaal € 25.000 (voor landbouwbedrijven maximaal € 20.000). Middelgrote ondernemingen krijgen subsidie voor maximaal 60% van de subsidiabele kosten, kleine ondernemingen voor maximaal 80% van de subsidiabele kosten. Om voor subsidie in aanmerking te komen, moeten de subsidiabele kosten minimaal € 5.000 bedragen.

Let op!
Deze minimale subsidiabele kosten en de maximering van de subsidiabele kosten gelden niet voor praktijkleerplaatsen of voor loopbaan- of ontwikkeladviezen. De subsidie voor een praktijkleerplaats is maximaal € 2.700 en voor een loopbaan- of ontwikkeladvies maximaal € 700.

Voorschot ook voor mkb
Nieuw in de regeling is dat mkb-ondernemingen nu een voorschot van 50% kunnen krijgen op basis van hun aanvraag. Samenwerkingsverbanden en grootbedrijven die voor de SLIM in aanmerking komen, hadden deze mogelijkheid al. Via een voorschot kan een onderneming makkelijker de aanloopkosten financieren. Bij twijfel over de betrouwbaarheid van de aanvrager kan een voorschot geweigerd worden. Ook is geregeld dat het voorschot kan worden teruggevorderd als niet aan de voorwaarden van de SLIM wordt voldaan.

Aanvragen SLIM
Om in aanmerking te komen voor de SLIM, geldt een aantal voorwaarden. Deze zijn verschillend per type aanvrager. U vindt deze voorwaarden en meer informatie op deze site. Als u de SLIM wilt aanvragen, moet u eerst inloggen bij het ‘Subsidieportaal van uitvoering van beleid’. Als u nog geen account heeft, moet u dit eerst aanmaken.

Tip!
Mkb-bedrijven kunnen de SLIM-subsidie ook aanvragen in september van dit jaar. Samenwerkingsverbanden en grootbedrijven in de landbouw, horeca en recreatie kunnen de SLIM-subsidie aanvragen tussen 1 juni en 27 juli 2023.

Tegemoetkoming in energie aanvragen vanaf 21 maart

Energie-intensieve mkb-ondernemers kunnen vanaf 21 maart 2023 de Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) aanvragen. De TEK kan worden verkregen voor de periode van 1 november 2022 tot en met 31 december 2023.

Modelprijzen en energie-intensiteitseis
U komt alleen in aanmerking voor de TEK als uw energiekosten minimaal 7% van uw omzet in 2022 bedragen. Dit wordt de energie-intensiteitseis genoemd. De energiekosten in deze eis worden berekend aan de hand van een standaardjaarverbruik en modelprijzen voor gas en elektra voor 2022. Deze modelprijzen voor 2022 zijn inmiddels bekendgemaakt en bedragen voor gas € 2,41 per kuub en voor elektra € 0,59 per kWh. Het standaardjaarverbruik is een schatting van uw jaarverbruik dat gebaseerd is op uw verbruik in het verleden. De netbeheerder verstrekt die gegevens aan RVO.

Tip!
U kunt zelf uitrekenen of u voldoet aan de energie-intensiteitseis en dus voor de TEK in aanmerking komt. Op de site van de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) zijn enkele rekenvoorbeelden opgenomen.

Verdere voorwaarden TEK
Naast de voorwaarde dat uw energiekosten minimaal 7% van uw omzet in 2022 moeten bedragen, kent de TEK nog andere voorwaarden. Zo moet u onder meer voldoen aan de mkb-toets; daarvoor geldt dat u minder dan 250 werknemers in dienst heeft en een omzet van maximaal € 50 miljoen en/of een balanstotaal van maximaal € 43 miljoen heeft. U vindt alle voorwaarden op RVO.nl.

Tip!
Ook stichtingen, culturele instellingen en semipublieke instellingen die voldoen aan de voorwaarden van de TEK-regeling kunnen een aanvraag indienen.

Berekening TEK
De definitieve TEK wordt berekend op basis van de modelprijzen voor gas en elektra voor 2023 en het standaardjaarverbruik en dus niet op basis van het werkelijke gebruik en de actuele prijs.

Let op!
U ontvangt alleen subsidie als de modelprijs voor 2023 straks hoger is dan € 1,19 per m3 gas en € 0,35 per KWh elektriciteit. Dit wordt de drempelprijs genoemd. Verder geldt een maximale prijs van € 3,19 per m3 gas en € 0,95 per kWh elektriciteit.

De TEK vergoedt straks maximaal 50% van het verschil tussen de modelprijs en de drempelprijs, waarbij de modelprijs maximaal op de maximale prijs wordt gesteld.

Voorbeeld

  • Stel de modelprijs 2023 voor gas wordt vastgesteld op € 3,50 per m3 gas. De TEK vergoedt dan maximaal 50% over € 2 (namelijk de maximale prijs van € 3,19 verminderd met de drempelprijs van € 1,19).
  • Stel de modelprijs 2023 voor gas wordt vastgesteld op € 2,19 per m3 gas. De TEK vergoedt dan maximaal 50% over € 1 (namelijk de modelprijs van € 2,19 verminderd met de drempelprijs van € 1,19).

Let op!
U ontvangt maximaal € 160.000 subsidie (of per groep verbonden ondernemingen).

Voorschot van 50%
De modelprijzen voor 2023 staan nog niet vast. Daarom kan nog niet berekend worden hoeveel uw definitieve subsidie is. Op basis van uw aanvraag ontvangt u daarom vooralsnog een voorschot van 50% van het te verwachten subsidiebedrag.

Aanvragen via de RVO
De tegemoetkoming kan vanaf 21 maart 2023 9.00 uur tot 2 oktober 2023 17.00 uur worden aangevraagd bij de RVO. Hiervoor is eHerkenning op niveau eH3 nodig, maar zzp’ers en ondernemers met een eenmanszaak kunnen ook met DigiD terecht.

Vaststellingsverzoek
Om de definitieve TEK te kunnen berekenen, dient een vaststellingsverzoek te worden ingediend. Ook dit moet bij de RVO gebeuren, uiterlijk op 31 mei 2024.

Coronabelastingschulden: wat zijn uw mogelijkheden?

Tijdens de coronacrisis konden bedrijven ervoor kiezen om de betaling van hun belastingschulden tijdelijk uit te stellen. Ruim 266.000 ondernemers moesten vanaf 1 oktober 2022 met de aflossing van deze schulden starten. Inmiddels blijkt dat meer dan 103.000 ondernemers achterlopen met die aflossingen.

Als u moeite heeft om aan de aflossingsverplichting te voldoen, zijn er misschien mogelijkheden. Zit u wat ruimer in uw jas, dan kan het daarentegen financieel aantrekkelijk zijn om eerder af te lossen.

Betalingsregeling coronabelastingschuld
De opgebouwde coronabelastingschulden moeten sinds oktober 2022 worden afgelost. In beginsel moet dit maandelijks in gelijke termijnen. U heeft hiervoor vijf jaar de tijd. Voorwaarde voor deze betalingsregeling is dat u zich ook aan de maandelijkse aflossing houdt. Een andere voorwaarde is dat u tijdig juiste belastingaangiften (onder meer btw en loonheffing) moet indienen voor belastingen vanaf 1 oktober 2022 en tijdig en volledig de betalingen moet doen die daaruit voortvloeien.

Brief Belastingdienst
De Belastingdienst stuurt momenteel brieven aan ondernemers die volgens de Belastingdienst niet aan de voorwaarden van de betalingsregeling voldoen. De Belastingdienst vraagt zo snel mogelijk eventuele betalingsachterstanden in te lopen.

Let op!
Als u niet aan de voorwaarden van de betalingsregeling voldoet, heeft de Belastingdienst de mogelijkheid om de betalingsregeling in te trekken. Dat doet de Belastingdienst niet nu meteen al. Als u uw betalingsachterstand in april nog niet heeft ingelopen, ontvangt u half april nogmaals een brief. Als u daarna niet binnen 14 dagen uw betalingsachterstand inloopt, ontvangt u vanaf half mei een beschikking van de Belastingdienst waarin de betalingsregeling wordt ingetrokken. Na het ontvangen van deze beschikking hebben ondernemers nog 2 weken de tijd om te voldoen aan hun betalingsverplichting(en). Hierna start de Belastingdienst starten met de invorderingsmaatregelen.

De Belastingdienst zal nog niet de betalingsregeling intrekken als u maar één aflossingstermijn achterloopt, mits u wel aan de overige voorwaarden van de regeling voldoet. Voorlopig stelt de Belastingdienst zich in dit soort gevallen nog coulant op.

Mogelijkheden coronabelastingschulden
Lukt het niet om aan de voorwaarden van de betalingsregeling te voldoen, dan zijn er nog mogelijkheden. Hiermee kunt u misschien voorkomen dat de Belastingdienst de betalingsregeling uiteindelijk intrekt. Zo kunt u verzoeken de schuld in zeven in plaats van vijf jaar af te lossen. Ook kunt u verzoeken niet maandelijks, maar per kwartaal af te mogen lossen. Tot slot kunt u ook eenmalig verzoeken om een betaalpauze van maximaal zes maanden. Het gevolg van zo’n verzoek is wel dat uw af te lossen maandbedragen die daarna nog volgen, hoger worden.

Let op!
Voor deze mogelijkheden gelden ook voorwaarden. Onze adviseurs kunnen u hierover adviseren.

Mogelijkheden lopende betalingsverplichtingen
De Belastingdienst heeft de mogelijkheid om uw betalingsregeling voor uw coronabelastingschulden in te trekken als u uw nieuw opkomende betalingsverplichtingen die na 1 oktober 2022 zijn ontstaan niet voldoet. U kunt voor deze belastingschulden geen aanvullend uitstel krijgen of een betalingsregeling treffen.

Tip!
Voor belastingschulden die u vóór 1 oktober 2022 opbouwde is, onder voorwaarden, wel aanvullend uitstel van betaling mogelijk.

Invorderingsrente loopt op
U betaalt over uw opgebouwde coronabelastingschuld invorderingsrente. Die was een tijdje 0,01%, maar bedraagt op dit moment alweer 2%. Per 1 juli stijgt deze rente naar 3% en per 1 januari 2024 naar 4%. Is het voor u mogelijk uw coronabelastingschuld sneller af te lossen, dan scheelt u dat dus flink aan te betalen rente. Bijna 22.000 ondernemers kozen al voor deze oplossing en losten hun coronabelastingschuld volledig af. Uiteraard hoeft u niet volledig af te lossen om rente te besparen, ook als u een gedeelte eerder aflost, scheelt dat u rente.